Cheikh Lô / Lamp Fall
In de World Music Charts Europe 2005 viel de Senegalees Cheikh Lô nipt buiten de top tien — op de elfde plaats om precies te zijn. Net zoals landgenoot en grootmeester Youssou N'Dour probeert Cheikh Lô de harde kantjes van de traditionele m'balax wat te verzachten om zo een groter (lees: witter) publiek te bereiken. Met succes blijkbaar, want zijn laatste release Lamp Fall staat ook deze maand aan de top van de WMCE te prijken. Redenen genoeg dus om dat plaatje eens op de tropicalidad.be testbank te leggen.Lamp Fall is een echte mundiale productie geworden met opnames in Dakar (Senegal), Londen en zelfs Bahia (Brazilië). Geen wonder dat Cheikh Lô voor zijn derde album in alle werelddelen is gaan shoppen en met een karretje vol verschillende genres is thuisgekomen. Zo combineert Sou, de openingstrack, een kabbelend afrikaans ritme met een Braziliaanse accordeon. Origineel, maar zonder veel succes als ik eerlijk mag zijn. Helaas hebben meerdere nummers op Lamp Fall last van net iets te weinig power en houden soms met moeite de aandacht vast. Hoewel Sama Kaani Xeen voor "my strong chilli pepper" staat, valt er weinig pikants te bespeuren in dit westers pop-deuntje.
Maar laat ons vooral concentreren op de hoogtepunten van de plaat want, begrijp me niet verkeerd, die zijn er zeker! Sante Yalla is onmiskenbaar een Cubaanse guajira met een afrikaanse inslag die vooral aan het gitaartje te horen is. Congo is niet ver weg bij N'galula met soukous achtig gitaarwerk en een heupwiegend ritme gekruid met de typische Senegalese tama, ofte talking drum. Bamba Mô Woor gooit het roer nog maar eens om met Afrikaanse reggae in de stijl van Alpha Blondy en Tiken Jah Fakoly. De 40-koppige samba ritmesectie op Sénégal-Brésil klinkt verrassend goed en weet de aandacht wél vast te houden. Hét nummer die er met kop en schouders bovenuit steekt en gelijk ook de reden is waarom ik mij dit plaatje heb aangeschaft is Kelle Magni. Een aanstelijk up-tempo nummer doorspekt met talking drum en het soort Afrikaanse gitaar-rifjes waar ik niet genoeg van krijg — een floorfiller zoals dat heet. De afsluiter Zikroulah keert terug naar de Afrikaanse roots met een typische vraag-antwoord zanglijn en de betere Senegalese percussie waartegen elke westerling moet vechten om het ingebakken 4/4 tempo even te vergeten. O ja, fragmenten van de plaat kun je vinden op amazon.fr.