Interview met Mamar Kassey @ Magic Mirrors Brussel
Taboussizé, het nieuwe album van Mamar Kassey, het vlaggenschip van de Nigerese muziek, had inruk gemaakt. Begin december speelde de band ten dans in de spiegeltent van Magic Mirrors Brussels en die kans lieten wij natuurlijk niet onbenut om eens nader kennis te maken met Mamar Kassey frontman Yacouba 'Denké-Denké' Moumouni.Yacouba, met Taboussizé staat Mamar Kassey er terug na een afwezigheid van zowat vijf jaar. Wat is er in die periode gebeurd?
Yacouba Moumouni (zang en fluit): "Om te beginnen is één van onze muzikanten (Adamou Daouda, red.) overleden. Twee anderen besloten om naar de Verenigde Staten te verhuizen en de bassist en de twee danseressen zijn hun eigen band begonnen. Ik moest dus op zoek naar een stel degelijke muzikanten een aangezien ik hen niet zomaar voor de leeuwen wilde gooien, heb ik de tijd genomen om hen het repertoire van Mamar Kassey grondig aan te leren. De enige overblijvende originele leden zijn kalebas-speler Boubacar Souleyman Maiga en ikzelf. Dat gezegd zijnde beschouw ik Mamar Kassey meer als een gezelschap met een wisselende bezetting dan als een echte band. Het zou mooi zijn moest Mamar Kassey ooit zelfs zonder mij kunnen voortbestaan."
De naam van de band verwijst naar een legendarische krijger uit het Songhai-rijk.
Yacouba Moumouni: "In het Songhai-rijk, dat zich uitstrekte van het huidige Niger tot in Senegal, slaagde Mamar Kassey (Askia Muhammad I, ca. 1443 - 1538, geboren als Muhammad Touré in Futa Tooro and also known as Askia de Grote, was een keizer, krijgsheer en politiek hervormer van het Songhai-rijk in de late 15de eeuw. Askia Mohammed versterkte zijn rijk en maakte het tot het grootste in de geschiedenis van West-Afrika. Zijn beleid leidde tot een snelle expansie in de handel met Europa en Azië, de creatie van vele scholen, en maakte vergrootte de invloed van de islam. Dankzij zijn inspanningen kende het Songhai-rijk een grote culturele heropleving en werd het een centrum voor studie en handel, red.) erin om stammen als de Fulbe, de Hausa, de Zarma en de Toeareg in vrede te laten samenleven. De Nigerezen beschouwen zichzelf nog steeds als zijn nazaten en daarom hebben we de band naar hem vernoemd. De belangrijkste erfenis die het Songhai-rijk de Nigerezen heeft nagelaten is het feit dat we tegenwoordig een heel gemengd volk zijn, wat voorkomt dat we in etnische conflictsituaties belanden zoals in veel andere West-Afrikaanse naties het geval is. Die etnische mix wordt ook gereflecteerd in Mamar Kassey, want in de band gebruiken we instrumenten van de verschillende bevolkingsgroepen in Niger. Op muzikaal vlak is Mamar Kassey erin geslaagd om de Nigerezen te tonen dat we zelf ook een muzikale identiteit hebben en dus niet steeds klakkeloos Congolese, Senegalese of Malinese collega's hoeven te kopiëren."
De Nigerese muziek is in vergelijking met haar Malinese en Senegalese tegenhangers wel veel minder gekend in Europa.
Yacouba Moumouni: "In Niger heeft de Islam toch wel voor een zekere beknotting van de muzikale ontwikkeling gezorgd. De interpretatie van de islam is al maar strenger geworden en bepaalde moslims beschouwen muziek maken als haram. Dat heeft er dan weer tot geleid dat de Nigerese regering de culturele sector niet echt wil of durft steunen. Ik ben zelf voorzitter van de artiestenfederatie in Niger en zet me al jaren in voor een beter statuut en meer fondsen. Een natie zonder cultuur is een dode natie, dus het is een strijd die zeker gevoerd moet worden!"
Je komt zelf niet uit een familie van griots. Hoe ben je precies in de muziek beland?
Yacouba Moumouni: "Ik kom uit een familie van herders en de fluit, het instrument dat ik bespeel, is een typisch herdersinstrument. Ik ben geboren in Tondi Goungou, een dorp op iets meer dan tweehonderd kilometer van Niamey. Mijn vader is overleden toen ik negen jaar oud was en dat was ook het moment waarop ik besloot om mijn dorp te verlaten. Ik ben beginnen wandelen en na een tocht van zes dagen ben ik in de hoofdstad aangekomen. Om te overleven moest ik zo snel mogelijk een baantje vinden en ik heb het geluk gehad dat ik als "boy" kon beginnen bij het gezelschap van Absatou Danté. Ik deed allerhande huishoudelijke taken en als er daarna nog wat tijd overbleef kreeg ik les van Harouna Marounfo, de fluitist van het gezelschap. Dat is zowat tien jaar lang mijn leven geweest. Op een dag weigerde Harouna op te treden en heb ik de overige bandleden kunnen overtuigen om mij een kans te geven; zonder dat de andere muzikanten het wisten had ik maandenlang hun repertoire vanbuiten geleerd! In 1995 heb ik dan Mamar Kassey opgericht en in 1997 kregen we de kans om op te treden op het Nuits Atypiques festival in Koudougou, Burkina Faso alwaar ik Patrick Lavaux, directeur van het gelijknamige festival in Langon bij Bordeaux leerde kennen. Hij heeft het allereerste album (Denké-Denké, Daqui, 1999, red.) van Mamar Kassey, dat we zijn gaan opnemen in Ali Farka Touré's Studio Bogolan, geproduceerd. De rest is geschiedenis."
Het nummer Kountché op Taboussizé is een eerbetoon aan Seyni Kountché, een voormalige president van Niger. Wat maakte hem zo speciaal?
Yacouba Moumouni: "Seyni Kountché was een president die zijn eigen welzijn niet voor dat van zijn volk plaatste. Na zijn dood hebben ze amper 400.000 CFA (600 euro of 800 US dollar, red.) op zijn bankrekening gevonden! Hij heeft werkelijk alles gegeven voor de ontwikkeling van het land en hij heeft zich bovendien ingezet om de verschillende bevolkingsgroepen in Niger te verenigen, onder andere door het organiseren van het Festival De La Jeunesse dat jongeren uit de vier hoeken van het land samenbrengt. Het is mede dankzij hem dat Niger geen etnische conflicten kent, want zowat iedereen heeft wel iemand van een andere etnische achtergrond in de familie. Dankzij hem zijn de Nigerezen vandaag trots op hun land, trouwens één van de redenen waarom Nigerezen zo weinig reizen. Als artiesten willen we zijn naam graag levend houden en daarom hebben we dat nummer opgenomen."
In Niger ben je ook bekend als 'Denké-Denké'. Wat is het verhaal achter die naam?
Yacouba Moumouni: "De oorsprong van die naam is terug te voeren naar de sporen die koeien achterlaten in de modder wanneer ze zich gaan laven aan de rivier. Nadien wordt die modder opnieuw hard en wordt dat boeltje heel moeilijk begaanbaar. De denké-denké is een dans die daarop geïnspireerd is en uitgevoerd door vrouwen die hun man willen verwelkomen wanneer die na enkele dagen met de veestapel terugkeert naar het dorp. Ik heb een nummer over die traditie geschreven en dat is vervolgens een enorme hit geworden in Niger en daarom is het tot op de dag van vandaag mijn roepnaam. Er zijn veel meer mensen die 'Denké-Denké' kennen, dan er zijn die de naam Yacouba Moumouni al ooit gehoord hebben!"
Yacouba Moumouni (zang en fluit): "Om te beginnen is één van onze muzikanten (Adamou Daouda, red.) overleden. Twee anderen besloten om naar de Verenigde Staten te verhuizen en de bassist en de twee danseressen zijn hun eigen band begonnen. Ik moest dus op zoek naar een stel degelijke muzikanten een aangezien ik hen niet zomaar voor de leeuwen wilde gooien, heb ik de tijd genomen om hen het repertoire van Mamar Kassey grondig aan te leren. De enige overblijvende originele leden zijn kalebas-speler Boubacar Souleyman Maiga en ikzelf. Dat gezegd zijnde beschouw ik Mamar Kassey meer als een gezelschap met een wisselende bezetting dan als een echte band. Het zou mooi zijn moest Mamar Kassey ooit zelfs zonder mij kunnen voortbestaan."
De naam van de band verwijst naar een legendarische krijger uit het Songhai-rijk.
Yacouba Moumouni: "In het Songhai-rijk, dat zich uitstrekte van het huidige Niger tot in Senegal, slaagde Mamar Kassey (Askia Muhammad I, ca. 1443 - 1538, geboren als Muhammad Touré in Futa Tooro and also known as Askia de Grote, was een keizer, krijgsheer en politiek hervormer van het Songhai-rijk in de late 15de eeuw. Askia Mohammed versterkte zijn rijk en maakte het tot het grootste in de geschiedenis van West-Afrika. Zijn beleid leidde tot een snelle expansie in de handel met Europa en Azië, de creatie van vele scholen, en maakte vergrootte de invloed van de islam. Dankzij zijn inspanningen kende het Songhai-rijk een grote culturele heropleving en werd het een centrum voor studie en handel, red.) erin om stammen als de Fulbe, de Hausa, de Zarma en de Toeareg in vrede te laten samenleven. De Nigerezen beschouwen zichzelf nog steeds als zijn nazaten en daarom hebben we de band naar hem vernoemd. De belangrijkste erfenis die het Songhai-rijk de Nigerezen heeft nagelaten is het feit dat we tegenwoordig een heel gemengd volk zijn, wat voorkomt dat we in etnische conflictsituaties belanden zoals in veel andere West-Afrikaanse naties het geval is. Die etnische mix wordt ook gereflecteerd in Mamar Kassey, want in de band gebruiken we instrumenten van de verschillende bevolkingsgroepen in Niger. Op muzikaal vlak is Mamar Kassey erin geslaagd om de Nigerezen te tonen dat we zelf ook een muzikale identiteit hebben en dus niet steeds klakkeloos Congolese, Senegalese of Malinese collega's hoeven te kopiëren."
De Nigerese muziek is in vergelijking met haar Malinese en Senegalese tegenhangers wel veel minder gekend in Europa.
Yacouba Moumouni: "In Niger heeft de Islam toch wel voor een zekere beknotting van de muzikale ontwikkeling gezorgd. De interpretatie van de islam is al maar strenger geworden en bepaalde moslims beschouwen muziek maken als haram. Dat heeft er dan weer tot geleid dat de Nigerese regering de culturele sector niet echt wil of durft steunen. Ik ben zelf voorzitter van de artiestenfederatie in Niger en zet me al jaren in voor een beter statuut en meer fondsen. Een natie zonder cultuur is een dode natie, dus het is een strijd die zeker gevoerd moet worden!"
Je komt zelf niet uit een familie van griots. Hoe ben je precies in de muziek beland?
Yacouba Moumouni: "Ik kom uit een familie van herders en de fluit, het instrument dat ik bespeel, is een typisch herdersinstrument. Ik ben geboren in Tondi Goungou, een dorp op iets meer dan tweehonderd kilometer van Niamey. Mijn vader is overleden toen ik negen jaar oud was en dat was ook het moment waarop ik besloot om mijn dorp te verlaten. Ik ben beginnen wandelen en na een tocht van zes dagen ben ik in de hoofdstad aangekomen. Om te overleven moest ik zo snel mogelijk een baantje vinden en ik heb het geluk gehad dat ik als "boy" kon beginnen bij het gezelschap van Absatou Danté. Ik deed allerhande huishoudelijke taken en als er daarna nog wat tijd overbleef kreeg ik les van Harouna Marounfo, de fluitist van het gezelschap. Dat is zowat tien jaar lang mijn leven geweest. Op een dag weigerde Harouna op te treden en heb ik de overige bandleden kunnen overtuigen om mij een kans te geven; zonder dat de andere muzikanten het wisten had ik maandenlang hun repertoire vanbuiten geleerd! In 1995 heb ik dan Mamar Kassey opgericht en in 1997 kregen we de kans om op te treden op het Nuits Atypiques festival in Koudougou, Burkina Faso alwaar ik Patrick Lavaux, directeur van het gelijknamige festival in Langon bij Bordeaux leerde kennen. Hij heeft het allereerste album (Denké-Denké, Daqui, 1999, red.) van Mamar Kassey, dat we zijn gaan opnemen in Ali Farka Touré's Studio Bogolan, geproduceerd. De rest is geschiedenis."
Het nummer Kountché op Taboussizé is een eerbetoon aan Seyni Kountché, een voormalige president van Niger. Wat maakte hem zo speciaal?
Yacouba Moumouni: "Seyni Kountché was een president die zijn eigen welzijn niet voor dat van zijn volk plaatste. Na zijn dood hebben ze amper 400.000 CFA (600 euro of 800 US dollar, red.) op zijn bankrekening gevonden! Hij heeft werkelijk alles gegeven voor de ontwikkeling van het land en hij heeft zich bovendien ingezet om de verschillende bevolkingsgroepen in Niger te verenigen, onder andere door het organiseren van het Festival De La Jeunesse dat jongeren uit de vier hoeken van het land samenbrengt. Het is mede dankzij hem dat Niger geen etnische conflicten kent, want zowat iedereen heeft wel iemand van een andere etnische achtergrond in de familie. Dankzij hem zijn de Nigerezen vandaag trots op hun land, trouwens één van de redenen waarom Nigerezen zo weinig reizen. Als artiesten willen we zijn naam graag levend houden en daarom hebben we dat nummer opgenomen."
In Niger ben je ook bekend als 'Denké-Denké'. Wat is het verhaal achter die naam?
Yacouba Moumouni: "De oorsprong van die naam is terug te voeren naar de sporen die koeien achterlaten in de modder wanneer ze zich gaan laven aan de rivier. Nadien wordt die modder opnieuw hard en wordt dat boeltje heel moeilijk begaanbaar. De denké-denké is een dans die daarop geïnspireerd is en uitgevoerd door vrouwen die hun man willen verwelkomen wanneer die na enkele dagen met de veestapel terugkeert naar het dorp. Ik heb een nummer over die traditie geschreven en dat is vervolgens een enorme hit geworden in Niger en daarom is het tot op de dag van vandaag mijn roepnaam. Er zijn veel meer mensen die 'Denké-Denké' kennen, dan er zijn die de naam Yacouba Moumouni al ooit gehoord hebben!"