Interview met Baaba Maal in het Zuiderpershuis
Baaba Maal is al jaren één van de voortrekkers van de West-Afrikaanse muziek, maar voor zijn recentste album Télévision besloot hij het roer om te gooien; inhoudelijk gaan de nummers nog wel over de problemen waar de gemiddelde Afrikaan mee af te rekenen krijgt, maar muzikaal is dit zonder twijfel Baaba's minst Afrikaanse plaat tot nog toe. Wij hadden volgend gesprek met de man na een gesmaakt concert in het Zuiderpershuis.Baaba, kan je om te beginnen misschien Podor, het kleine dorp in Senegal waar je geboren bent, even situeren?
Baaba Maal: "Podor ligt in het noorden van Senegal op de grens met Mauritanië, een deel van hel land dat vroeger bij het Mandingo Rijk hoorde. Het is een dorp dat voor het grootste deel bevolkt wordt door leden van de Peul. Ik stam zelf uit een geslacht van vissers."
Heeft het feit dat je in een klein dorp opgegroeid bent, en niet in een grootstad als Dakar, een belangrijke rol gespeeld in je leven?
Baaba Maal: "Ja, absoluut. Al van in mijn jeugd was ik me er terdege van bewust dat ik me gelukkig mocht prijzen om te kunnen opgroeien in een plaats waar je de Afrikaanse cultuur nog in haar puurste vorm kunt terugvinden. Zulke plaatsen vind je tegenwoordig alleen nog in het binnenland. Podor was zo een plek waar de tradities nog intact waren en voor mij was het als een natuurlijk cultureel conservatorium."
Enkele jaren geleden ben je teruggekeerd om er het Le Blues du Fleuve festival op te richten. Was dat jouw manier om iets terug te geven aan je geboortedorp?
Baaba Maal: "Wel, ik ben lang geleden uit dat deel van Afrika vertrokken, maar de wereld heeft mij wel leren kennen dankzij de muziek die ik daar meekreeg. De mensen van Podor hebben me altijd gesteund en raad gegeven en dat nu al meer dan vijfentwintig jaar lang, dus op een bepaald moment heb ik gewoon gezegd: "Nu is het moment gekomen dat ik eindelijk eens iets voor Podor kan terugdoen!" Ik wou hen bedanken voor de steun, maar ik wou de wereld ook laten zien waar Baaba Maal vandaan komt. Podor is een dorp waar de mensen zich graag artistiek uitdrukken en met het festival hebben ze nu de kans om dat ook aan de rest van de wereld te tonen."
Laten we het eens even over je nieuwe album Télévision hebben. Ga je akkoord als ik zeg dat het je minst Afrikaanse album tot nog toe is?
Baaba Maal: "Ja, ik begrijp die opmerking. Vanaf het begin, zelfs nog voor we met de opnames begonnen, had ik mezelf voorgenomen om deze keer gewoon een album op te nemen als muzikant, zonder me zorgen te maken over mijn herkomst. Ik kom uit Afrika en het is daar dat mijn muzikale carrière destijds begon, maar ondertussen heb ik veel gereisd, gestudeerd en talloze fascinerende mensen leren kennen. Dat alles heeft me enorm beïnvloed. Ik woon nu zowat overal en nergens, maar ik ben tegelijk nog steeds diepgeworteld in Afrika. Voor Télévision wou ik enkel songs schrijven die ik met eender welke muzikant waar ook ter wereld zou kunnen spelen."
En wat met de titel Télévision?
Baaba Maal: "Wat de thema's van de nummers op Télévision betreft heb ik vooral onderwerpen aangesneden die aanleunden bij de projecten die ik ondersteun in Afrika; dingen als de strijd tegen de armoede en de Milleniumdoelstellingen (Regeringsleiders van 189 landen hebben in september 2000 de United Nations Millennium Declaration ondertekend. Daarmee verbinden zij zich aan het behalen van de doelstellingen die zich richten op het wereldwijd uitbannen van armoede. De millenniumdoelstellingen zijn vertaald in acht concrete doelen die in 2015 moeten worden behaald, red.). Enkele van de interessantste daarvan zijn voor mij scholing en toegang tot technologie en dan vooral de informatietechnologie, want een vraag die zich vaak opdringt in Afrika is op welke manier de mensen bereiken in de meest afgelegen gebieden. Ik moet vaststellen dat die rol sinds enkele jaren meer en meer wordt ingevuld door de televisie. De Afrikaanse televisiestations beginnen al maar vaker programma's in de lokale talen uit te zenden en dat maakt ze een pak toegankelijker voor de lokale bevolking. Maar ik wil ook de aandacht vestigen op het feit dat televisie als medium ook gemakkelijk misbruikt kan worden - niet alles wat op TV getoond wordt is de waarheid - en dat kan op termijn een grote bedreiging vormen voor het Afrikaanse continent."
Voor het album heb je samengewerkt met de Amerikaanse band Brazilian Girls. Hier in Europa zijn ze nog niet erg bekend, kan je er ons iets meer over vertellen?
Baaba Maal: "Brazilian Girls is een groep die in de Verenigde Staten, en meerbepaald in New York, heel populair is. Het is een wat complexe band; ze heten wel Brazilian Girls, maar ze zijn niet Braziliaans en het zijn ook niet allemaal meisjes, het enige vrouwelijke bandlid is de zangeres Sabina (Sciubba, red.) en zij is van Duits-Italiaanse origine. Maar dat is New York: een plek waar geen enkele combinatie te gek is! Ik wou met hen samenwerken omdat ik de songs van dit album op een bijzondere manier tot stand wilde laten komen door ze te schrijven in het gezelschap van intellectuelen. Barry Reynolds (Amerikaans singer-songwriter en lid van de Compass Point Studio Band samen met Sly & Robbie, Mikey Chung, Sticky Thompson en Wally Badarou, red.), met wie ik al samenwerkte voor het album Nomad Soul, heeft ons aan elkaar voorgesteld en tijdens de componeersessies is het meermaals voorgekomen dat we onze instrumenten aan de kant schoven om over een bepaald onderwerp te discussiëren. Verschillende nummers op het album zijn op die manier ontstaan."
Je hebt je al vaker tot je jonge landgenoten gericht om hen te weerhouden om naar Europa af te reizen of hen tenminste over de gevaarlijke reis te laten nadenken, maar jij, die zowat de incarnatie van hun droom moet zijn, wel de juiste boodschapper?
Baaba Maal: "(lacht) Het is in ieder geval zeer moeilijk om hen te overtuigen, maar één ding dat zeker is is dat te tijden veranderd zijn. Ik spreek die jongeren dan ook meestal heel direct en eerlijk toe. Ik ben zelf een nomade; ik reis veel en ik ben tegen verschillen tussen mensen. De wereld is van iedereen en we moeten ideeën uitwisselen en hem samen beter maken. Ik ben dus voor reizen, maar dan wel op een constructieve manier en niet de levensgevaarlijke tocht die zij afleggen. Afrika verliest op deze manier steeds meer jonge krachten. In sommige nummers richt ik me dan ook niet tot die jongeren, maar tot de gezagsdragers; zij moeten met oplossingen over de brug komen en een manier zoeken om die jongeren te geven waarnaar ze op zoek zijn zonder dat ze daarvoor naar Europa moeten vertrekken. Als muzikant reis ik inderdaad veel, maar ik keer ook steeds naar mijn land terug."
Je bent ook speciaal gezant voor de Verenigde Naties. Wat houdt dat praktisch gezien precies in?
Baaba Maal: "Ik heb mee het 2015-project opgestart. Men was op zoek naar artiesten om promotie te voeren voor de zogenaamde Milleniumdoelstellingen en de strijd tegen de armoede. Het UNDP (United Nations Development Programme, red.) had vastgesteld dat vooral in Afrika kunst en cultuur een grote rol konden spelen als informatieverstrekker naar de bevolking toe. We zijn dan met verschillende muzikanten samengekomen in Dakar en we hebben allemaal onze steun toegezegd om onderwerpen zoals het belang van degelijk onderwijs en de gelijkheid der seksen te helpen verdedigen. We hebben ook een album opgenomen en de opbrengst van Nous Sommes Les Tam-Tams gaat volledig naar de actie. Kort samengevat gebruik ik dus mijn stem, mijn naam en mijn bekendheid om de mensen bij te brengen waar het allemaal om draait."
Voor het vervolg van het interview zou ik het graag even hebben over een aantal personen, die een belangrijke rol hebben gespeeld in de loop van je carrière. Om te beginnen Chris Blackwell; je eerste albums verschenen al op zijn label Mango/Island Records en ondertussen zit je alweer op zijn nieuwe label Palm Pictures.
Baaba Maal: "Chris is iemand die al heel snel doorhad dat buiten het commerciële gegeven dat mijn muziek was, ik ook tussen het volk stond en een stem had die gebruikt moest worden om een boodschap uit te dragen. Hij was één van de eersten die me kwamen zeggen: "Baaba jij moet je stem gebruiken om over Afrika te praten en de mensen te helpen begrijpen wat er daar gaande is." Zo iemand kom je niet snel tegen in het op geld gefocuste muziekwereldje. Hij is een zeer belangrijke persoon in mijn leven en ik denk dat ik hem een echte vriend mag noemen."
Je strijdmakker op de bühne dan; de enkele jaren geleden overleden Kaouding Cissoko?
Baaba Maal: "Kaouding is onvervangbaar! Iedereen die mij al ooit live aan het werk heeft gezien en mijn carrière wat gevolgd heeft zal wel gemerkt hebben dat ik de laatste jaren meer en meer akoestische gitaar ben gaan gebruiken. Dat is gewoon omdat er voor mij maar één koraspeler was en dat was Kaouding. Ik heb hem zien opgroeien en evolueren en hij was altijd een zeer beschikbaar en creatief persoon met een zeer unieke speelstijl. Ik bid dat zijn kinderen zijn erfenis op een waardige manier zullen uitdragen."
De laatste dan: Mansour Seck?
Baaba Maal: "Mansour Seck heeft voor mij deuren geopend net zoals ik dat voor hem heb gedaan. Dankzij hem heb ik de gelegenheid gehad om onthaald te worden bij een griotfamilie in het noorden van Mali. Zij hebben mij binnengehaald als hun eigen zoon en ik heb er enorm veel geleerd. Ik op mijn beurt heb Mansour dan weer de kans gegeven om het juk, dat de griots dwingt om enkel muziek te maken voor een welbepaalde adellijke familie, van zich af te leggen. Het is een groot muzikant en hij was het ook die me aanspoorde om gitaar te leren spelen. Ik noem hem vaak mijn drukregelaar, want we zijn samen begonnen, dromend van een carrière als muzikant, en telkens als ik het spoor wat bijster raak is hij het die me weer de juiste richting op stuurt. Hij herinnert mij er altijd weer aan wie ik ben en waar ik vandaan kom. Mansour is mijn broeder."
Je hebt in de loop van je carrière al een hoop albums opgenomen, maar toch willen je fans altijd weer de hits horen; nummers als African Woman of Sidiki. Word je het nooit beu om die te spelen?
Baaba Maal: "Neen, absoluut niet, want het zijn nummers die voor mij veel deuren geopende hebben en die een brug vormen tussen de muziek uit de Caraïben, Latijns-Amerika en Afrika."
Baaba Maal: "Podor ligt in het noorden van Senegal op de grens met Mauritanië, een deel van hel land dat vroeger bij het Mandingo Rijk hoorde. Het is een dorp dat voor het grootste deel bevolkt wordt door leden van de Peul. Ik stam zelf uit een geslacht van vissers."
Heeft het feit dat je in een klein dorp opgegroeid bent, en niet in een grootstad als Dakar, een belangrijke rol gespeeld in je leven?
Baaba Maal: "Ja, absoluut. Al van in mijn jeugd was ik me er terdege van bewust dat ik me gelukkig mocht prijzen om te kunnen opgroeien in een plaats waar je de Afrikaanse cultuur nog in haar puurste vorm kunt terugvinden. Zulke plaatsen vind je tegenwoordig alleen nog in het binnenland. Podor was zo een plek waar de tradities nog intact waren en voor mij was het als een natuurlijk cultureel conservatorium."
Enkele jaren geleden ben je teruggekeerd om er het Le Blues du Fleuve festival op te richten. Was dat jouw manier om iets terug te geven aan je geboortedorp?
Baaba Maal: "Wel, ik ben lang geleden uit dat deel van Afrika vertrokken, maar de wereld heeft mij wel leren kennen dankzij de muziek die ik daar meekreeg. De mensen van Podor hebben me altijd gesteund en raad gegeven en dat nu al meer dan vijfentwintig jaar lang, dus op een bepaald moment heb ik gewoon gezegd: "Nu is het moment gekomen dat ik eindelijk eens iets voor Podor kan terugdoen!" Ik wou hen bedanken voor de steun, maar ik wou de wereld ook laten zien waar Baaba Maal vandaan komt. Podor is een dorp waar de mensen zich graag artistiek uitdrukken en met het festival hebben ze nu de kans om dat ook aan de rest van de wereld te tonen."
Laten we het eens even over je nieuwe album Télévision hebben. Ga je akkoord als ik zeg dat het je minst Afrikaanse album tot nog toe is?
Baaba Maal: "Ja, ik begrijp die opmerking. Vanaf het begin, zelfs nog voor we met de opnames begonnen, had ik mezelf voorgenomen om deze keer gewoon een album op te nemen als muzikant, zonder me zorgen te maken over mijn herkomst. Ik kom uit Afrika en het is daar dat mijn muzikale carrière destijds begon, maar ondertussen heb ik veel gereisd, gestudeerd en talloze fascinerende mensen leren kennen. Dat alles heeft me enorm beïnvloed. Ik woon nu zowat overal en nergens, maar ik ben tegelijk nog steeds diepgeworteld in Afrika. Voor Télévision wou ik enkel songs schrijven die ik met eender welke muzikant waar ook ter wereld zou kunnen spelen."
En wat met de titel Télévision?
Baaba Maal: "Wat de thema's van de nummers op Télévision betreft heb ik vooral onderwerpen aangesneden die aanleunden bij de projecten die ik ondersteun in Afrika; dingen als de strijd tegen de armoede en de Milleniumdoelstellingen (Regeringsleiders van 189 landen hebben in september 2000 de United Nations Millennium Declaration ondertekend. Daarmee verbinden zij zich aan het behalen van de doelstellingen die zich richten op het wereldwijd uitbannen van armoede. De millenniumdoelstellingen zijn vertaald in acht concrete doelen die in 2015 moeten worden behaald, red.). Enkele van de interessantste daarvan zijn voor mij scholing en toegang tot technologie en dan vooral de informatietechnologie, want een vraag die zich vaak opdringt in Afrika is op welke manier de mensen bereiken in de meest afgelegen gebieden. Ik moet vaststellen dat die rol sinds enkele jaren meer en meer wordt ingevuld door de televisie. De Afrikaanse televisiestations beginnen al maar vaker programma's in de lokale talen uit te zenden en dat maakt ze een pak toegankelijker voor de lokale bevolking. Maar ik wil ook de aandacht vestigen op het feit dat televisie als medium ook gemakkelijk misbruikt kan worden - niet alles wat op TV getoond wordt is de waarheid - en dat kan op termijn een grote bedreiging vormen voor het Afrikaanse continent."
Voor het album heb je samengewerkt met de Amerikaanse band Brazilian Girls. Hier in Europa zijn ze nog niet erg bekend, kan je er ons iets meer over vertellen?
Baaba Maal: "Brazilian Girls is een groep die in de Verenigde Staten, en meerbepaald in New York, heel populair is. Het is een wat complexe band; ze heten wel Brazilian Girls, maar ze zijn niet Braziliaans en het zijn ook niet allemaal meisjes, het enige vrouwelijke bandlid is de zangeres Sabina (Sciubba, red.) en zij is van Duits-Italiaanse origine. Maar dat is New York: een plek waar geen enkele combinatie te gek is! Ik wou met hen samenwerken omdat ik de songs van dit album op een bijzondere manier tot stand wilde laten komen door ze te schrijven in het gezelschap van intellectuelen. Barry Reynolds (Amerikaans singer-songwriter en lid van de Compass Point Studio Band samen met Sly & Robbie, Mikey Chung, Sticky Thompson en Wally Badarou, red.), met wie ik al samenwerkte voor het album Nomad Soul, heeft ons aan elkaar voorgesteld en tijdens de componeersessies is het meermaals voorgekomen dat we onze instrumenten aan de kant schoven om over een bepaald onderwerp te discussiëren. Verschillende nummers op het album zijn op die manier ontstaan."
Je hebt je al vaker tot je jonge landgenoten gericht om hen te weerhouden om naar Europa af te reizen of hen tenminste over de gevaarlijke reis te laten nadenken, maar jij, die zowat de incarnatie van hun droom moet zijn, wel de juiste boodschapper?
Baaba Maal: "(lacht) Het is in ieder geval zeer moeilijk om hen te overtuigen, maar één ding dat zeker is is dat te tijden veranderd zijn. Ik spreek die jongeren dan ook meestal heel direct en eerlijk toe. Ik ben zelf een nomade; ik reis veel en ik ben tegen verschillen tussen mensen. De wereld is van iedereen en we moeten ideeën uitwisselen en hem samen beter maken. Ik ben dus voor reizen, maar dan wel op een constructieve manier en niet de levensgevaarlijke tocht die zij afleggen. Afrika verliest op deze manier steeds meer jonge krachten. In sommige nummers richt ik me dan ook niet tot die jongeren, maar tot de gezagsdragers; zij moeten met oplossingen over de brug komen en een manier zoeken om die jongeren te geven waarnaar ze op zoek zijn zonder dat ze daarvoor naar Europa moeten vertrekken. Als muzikant reis ik inderdaad veel, maar ik keer ook steeds naar mijn land terug."
Je bent ook speciaal gezant voor de Verenigde Naties. Wat houdt dat praktisch gezien precies in?
Baaba Maal: "Ik heb mee het 2015-project opgestart. Men was op zoek naar artiesten om promotie te voeren voor de zogenaamde Milleniumdoelstellingen en de strijd tegen de armoede. Het UNDP (United Nations Development Programme, red.) had vastgesteld dat vooral in Afrika kunst en cultuur een grote rol konden spelen als informatieverstrekker naar de bevolking toe. We zijn dan met verschillende muzikanten samengekomen in Dakar en we hebben allemaal onze steun toegezegd om onderwerpen zoals het belang van degelijk onderwijs en de gelijkheid der seksen te helpen verdedigen. We hebben ook een album opgenomen en de opbrengst van Nous Sommes Les Tam-Tams gaat volledig naar de actie. Kort samengevat gebruik ik dus mijn stem, mijn naam en mijn bekendheid om de mensen bij te brengen waar het allemaal om draait."
Voor het vervolg van het interview zou ik het graag even hebben over een aantal personen, die een belangrijke rol hebben gespeeld in de loop van je carrière. Om te beginnen Chris Blackwell; je eerste albums verschenen al op zijn label Mango/Island Records en ondertussen zit je alweer op zijn nieuwe label Palm Pictures.
Baaba Maal: "Chris is iemand die al heel snel doorhad dat buiten het commerciële gegeven dat mijn muziek was, ik ook tussen het volk stond en een stem had die gebruikt moest worden om een boodschap uit te dragen. Hij was één van de eersten die me kwamen zeggen: "Baaba jij moet je stem gebruiken om over Afrika te praten en de mensen te helpen begrijpen wat er daar gaande is." Zo iemand kom je niet snel tegen in het op geld gefocuste muziekwereldje. Hij is een zeer belangrijke persoon in mijn leven en ik denk dat ik hem een echte vriend mag noemen."
Je strijdmakker op de bühne dan; de enkele jaren geleden overleden Kaouding Cissoko?
Baaba Maal: "Kaouding is onvervangbaar! Iedereen die mij al ooit live aan het werk heeft gezien en mijn carrière wat gevolgd heeft zal wel gemerkt hebben dat ik de laatste jaren meer en meer akoestische gitaar ben gaan gebruiken. Dat is gewoon omdat er voor mij maar één koraspeler was en dat was Kaouding. Ik heb hem zien opgroeien en evolueren en hij was altijd een zeer beschikbaar en creatief persoon met een zeer unieke speelstijl. Ik bid dat zijn kinderen zijn erfenis op een waardige manier zullen uitdragen."
De laatste dan: Mansour Seck?
Baaba Maal: "Mansour Seck heeft voor mij deuren geopend net zoals ik dat voor hem heb gedaan. Dankzij hem heb ik de gelegenheid gehad om onthaald te worden bij een griotfamilie in het noorden van Mali. Zij hebben mij binnengehaald als hun eigen zoon en ik heb er enorm veel geleerd. Ik op mijn beurt heb Mansour dan weer de kans gegeven om het juk, dat de griots dwingt om enkel muziek te maken voor een welbepaalde adellijke familie, van zich af te leggen. Het is een groot muzikant en hij was het ook die me aanspoorde om gitaar te leren spelen. Ik noem hem vaak mijn drukregelaar, want we zijn samen begonnen, dromend van een carrière als muzikant, en telkens als ik het spoor wat bijster raak is hij het die me weer de juiste richting op stuurt. Hij herinnert mij er altijd weer aan wie ik ben en waar ik vandaan kom. Mansour is mijn broeder."
Je hebt in de loop van je carrière al een hoop albums opgenomen, maar toch willen je fans altijd weer de hits horen; nummers als African Woman of Sidiki. Word je het nooit beu om die te spelen?
Baaba Maal: "Neen, absoluut niet, want het zijn nummers die voor mij veel deuren geopende hebben en die een brug vormen tussen de muziek uit de Caraïben, Latijns-Amerika en Afrika."