Interview met Quique Neira @ Festival Mundial
Echte reggaefanaten zullen zich Quique Neira nog herinneren als frontman van het Chileense Gondwana, maar voor de rest van het Europese publiek is Jah Rock wellicht hun eerste kennismaking met de man. Op Festival Mundial vroegen wij de Zuid-Amerikaanse rasta alvast om wat tekst en uitleg.Quique, hoewel je nam velen nog nieuw en onbekend in de oren zal klinken, zullen echte reggaefanaten je misschien nog kennen van je periode bij Gondwana, een bekende Chileense reggaegroep. Hoe is die samenwerking destijds begonnen?
Quique Neira: "Toen ik bijna twintig jaar geleden mijn eerste stappen in de muziekwereld zette, was ik zanger bij een klein groepje dat Bambu heette. Met die band hebben we uiteindelijk twee albums opgenomen en persoonlijk heb ik in die eerste jaren vooral veel opgestoken, maar we waren allemaal nog jong en onervaren, dus aan het verhaal van Bambu kwam al vlug een einde. Gondwana bestond in die periode al en het was een band waarmee we vaak ergens het podium deelden. Het toeval wou dat toen ik net uit Bambu gestapt was, ook de zanger van Gondwana het net voor bekeken gehouden had. De band was dus op zoek naar een nieuwe vocalist en ik besloot mijn kans te wagen. Dat experiment was vrij succesvol, want amper enkele maanden later hadden we een platencontract bij RAS records. Zoals ik al zei bestond Gondwana al zowat tien jaar voor ik hen vervoegde en ik was al de achtste lead vocalist in de band. Ik ben uiteindelijk zes jaar bij Gondwana gebleven en in die periode namen we een aantal albums op waarvoor ik een groot deel van de nummers schreef en produceerde. Dat zit in mijn aard; als ik ergens voor ga, geef ik het de volle 100% van mijn aandacht en energie. De laatste jaren bij de band voelde ik een groeiend gevoel van ontevredenheid. We waren heel succesvol, maar dat succes nam voor een stuk de opwinding en onvoorspelbaarheid weg; aspecten die een project voor mij net interessant houden. Als reggaemuzikant is het belangrijk dat je zelf gelooft in wat je op het podium zegt. Dat was een van de redenen waarom ik in 2002 besloot om ermee op te houden en aan een solocarrière te werken. Al in 2003 verscheen mijn eerste soloalbum (Eleven, red.), dus het ging allemaal vrij vlot. Gondwana bestaat nog steeds, maar ik heb tegenwoordig niet echt veel contact meer met hen."
Je heet Quique Neira...
Quique Neira: "Ja, dat is mijn echte naam. De 'quique' (grison, grijze marterachtige, red.) is in Chili ook een energiek diertje uit de familie van de nutria (ook wel coypu of beverrat, red.), maar het is vooral een afkorting van Enrique. Mijn grootvader, die ook Enrique heette, stond bekend als Quiquo en mijn vader, ook al een Enrique, gebruikte zijn volledige naam, dus om verwarring te voorkomen hebben ze mij maar Quique genoemd. Ik word eigenlijk zo goed als nooit met Enrique aangesproken. Omdat ik nooit echt dol geweest ben op artiestennamen, besloot ik mijn eigen naam te blijven gebruiken toen ik begon als muzikant. Ik heb niet het gevoel dat ik me als zanger achter een soort masker moet verstoppen en een publiek ziet ook liefst een waarachtig artiest op het podium staan."
Ik heb gemerkt dat je net op het podium met gemak overschakelde op een nummer van The Rolling Stones. Je recentste album heet Jah Rock, is dat waar je muzikale roots liggen?
Quique Neira: "Ik beschouw mezelf als een reggaeartiest, maar ik heb Latijns-Amerikaans bloed, dus ik heb ook al heel wat nummers in andere stijlen geschreven. Op een podium zul je me echter nooit iets anders dan reggae horen spelen, maar dat gezegd zijnde, denk ik wel dat het soort reggae dat ik speel doorspekt is met rockinvloeden. Natuurlijk verwijst de titel Jah Rock ook naar de solide basis die Jah is; hij is als een rots waarop je kunt bouwen. Muzikant worden was voor mij als een sprong in het ongewisse. Ik haalde altijd goede cijfers op school, dus verwachtte men ergens dat ik zou doorstuderen voor arts of advocaat. Ik wist echter dat mijn toekomst in de muziek zou liggen en dus sloot ik een pact met Jah waarin ik beloofde altijd zijn naam te zullen eren in mijn muziek als hij mij zou helpen om mijn doelen te realiseren. En kijk, hier zit ik vandaag!"
Je maakt spirituele muziek, rootsmuziek ook en in reggae is het dan maar een kleine stap naar Rastafari.
Quique Neira: "Ik denk dat zowat elk individu op deze aarde met dezelfde grote levensvragen worstelt en ik ben ervan overtuigd dat je moet trachten om die vragen beantwoord te krijgen, want een antwoord vinden zal je de moed en kracht geven die nodig zijn om vooruit te komen in het leven. Persoonlijk heb ik die antwoorden gevonden in de Rastafilosofie. Het maakt eigenlijk niet uit waar je vandaan komt of hoe je eruitziet, God is er voor iedereen; je mag gerust zelf kiezen hoe je hem noemt, maar voor mij is dat Jah Rastafari."
De wereldbeker Voetbal is in volle gang en Koning Voetbal regeert weer voor even over de vijf werelddelen. Reggae en voetbal lijken op een vreemde manier met elkaar verbonden.
Quique Neira: "Wel, eerst en vooral zou ik al willen opmerken dat de meeste Zuid-Amerikanen gewoon niet zonder voetbal kunnen. Argentinië en Brazilië, twee Zuid-Amerikaanse landen, behoren tot de absolute wereldtop in het voetbal en dat heeft natuurlijk een enorme invloed in de hele regio. Chili organiseerde de Wereldbeker al in 1962 en de oudste club van het land (Valparaiso F.C., red.) werd al opgericht in 1895; dus de sport heeft een lange geschiedenis in mijn geboorteland. In een band spelen is vergelijkbaar met speler zijn in een voetbalteam; elk individu heeft een taak te vervullen om het team als een unit te laten functioneren. In mijn band, de Jah Rock Family, zien we elk concert dat we spelen als een match die we kunnen winnen of verliezen, want net als in het voetbal moet je bij een concert rekening houden met een boel onvoorspelbare factoren en dingen die buiten je controle liggen. En net zoals muziek is voetbal ook een unieke manier om mensen te verenigen en misschien nog belangrijker, zowel muziek als het voetbal kunnen voor de allerarmsten een weg uit het getto betekenen."
Quique Neira: "Toen ik bijna twintig jaar geleden mijn eerste stappen in de muziekwereld zette, was ik zanger bij een klein groepje dat Bambu heette. Met die band hebben we uiteindelijk twee albums opgenomen en persoonlijk heb ik in die eerste jaren vooral veel opgestoken, maar we waren allemaal nog jong en onervaren, dus aan het verhaal van Bambu kwam al vlug een einde. Gondwana bestond in die periode al en het was een band waarmee we vaak ergens het podium deelden. Het toeval wou dat toen ik net uit Bambu gestapt was, ook de zanger van Gondwana het net voor bekeken gehouden had. De band was dus op zoek naar een nieuwe vocalist en ik besloot mijn kans te wagen. Dat experiment was vrij succesvol, want amper enkele maanden later hadden we een platencontract bij RAS records. Zoals ik al zei bestond Gondwana al zowat tien jaar voor ik hen vervoegde en ik was al de achtste lead vocalist in de band. Ik ben uiteindelijk zes jaar bij Gondwana gebleven en in die periode namen we een aantal albums op waarvoor ik een groot deel van de nummers schreef en produceerde. Dat zit in mijn aard; als ik ergens voor ga, geef ik het de volle 100% van mijn aandacht en energie. De laatste jaren bij de band voelde ik een groeiend gevoel van ontevredenheid. We waren heel succesvol, maar dat succes nam voor een stuk de opwinding en onvoorspelbaarheid weg; aspecten die een project voor mij net interessant houden. Als reggaemuzikant is het belangrijk dat je zelf gelooft in wat je op het podium zegt. Dat was een van de redenen waarom ik in 2002 besloot om ermee op te houden en aan een solocarrière te werken. Al in 2003 verscheen mijn eerste soloalbum (Eleven, red.), dus het ging allemaal vrij vlot. Gondwana bestaat nog steeds, maar ik heb tegenwoordig niet echt veel contact meer met hen."
Je heet Quique Neira...
Quique Neira: "Ja, dat is mijn echte naam. De 'quique' (grison, grijze marterachtige, red.) is in Chili ook een energiek diertje uit de familie van de nutria (ook wel coypu of beverrat, red.), maar het is vooral een afkorting van Enrique. Mijn grootvader, die ook Enrique heette, stond bekend als Quiquo en mijn vader, ook al een Enrique, gebruikte zijn volledige naam, dus om verwarring te voorkomen hebben ze mij maar Quique genoemd. Ik word eigenlijk zo goed als nooit met Enrique aangesproken. Omdat ik nooit echt dol geweest ben op artiestennamen, besloot ik mijn eigen naam te blijven gebruiken toen ik begon als muzikant. Ik heb niet het gevoel dat ik me als zanger achter een soort masker moet verstoppen en een publiek ziet ook liefst een waarachtig artiest op het podium staan."
Ik heb gemerkt dat je net op het podium met gemak overschakelde op een nummer van The Rolling Stones. Je recentste album heet Jah Rock, is dat waar je muzikale roots liggen?
Quique Neira: "Ik beschouw mezelf als een reggaeartiest, maar ik heb Latijns-Amerikaans bloed, dus ik heb ook al heel wat nummers in andere stijlen geschreven. Op een podium zul je me echter nooit iets anders dan reggae horen spelen, maar dat gezegd zijnde, denk ik wel dat het soort reggae dat ik speel doorspekt is met rockinvloeden. Natuurlijk verwijst de titel Jah Rock ook naar de solide basis die Jah is; hij is als een rots waarop je kunt bouwen. Muzikant worden was voor mij als een sprong in het ongewisse. Ik haalde altijd goede cijfers op school, dus verwachtte men ergens dat ik zou doorstuderen voor arts of advocaat. Ik wist echter dat mijn toekomst in de muziek zou liggen en dus sloot ik een pact met Jah waarin ik beloofde altijd zijn naam te zullen eren in mijn muziek als hij mij zou helpen om mijn doelen te realiseren. En kijk, hier zit ik vandaag!"
Je maakt spirituele muziek, rootsmuziek ook en in reggae is het dan maar een kleine stap naar Rastafari.
Quique Neira: "Ik denk dat zowat elk individu op deze aarde met dezelfde grote levensvragen worstelt en ik ben ervan overtuigd dat je moet trachten om die vragen beantwoord te krijgen, want een antwoord vinden zal je de moed en kracht geven die nodig zijn om vooruit te komen in het leven. Persoonlijk heb ik die antwoorden gevonden in de Rastafilosofie. Het maakt eigenlijk niet uit waar je vandaan komt of hoe je eruitziet, God is er voor iedereen; je mag gerust zelf kiezen hoe je hem noemt, maar voor mij is dat Jah Rastafari."
De wereldbeker Voetbal is in volle gang en Koning Voetbal regeert weer voor even over de vijf werelddelen. Reggae en voetbal lijken op een vreemde manier met elkaar verbonden.
Quique Neira: "Wel, eerst en vooral zou ik al willen opmerken dat de meeste Zuid-Amerikanen gewoon niet zonder voetbal kunnen. Argentinië en Brazilië, twee Zuid-Amerikaanse landen, behoren tot de absolute wereldtop in het voetbal en dat heeft natuurlijk een enorme invloed in de hele regio. Chili organiseerde de Wereldbeker al in 1962 en de oudste club van het land (Valparaiso F.C., red.) werd al opgericht in 1895; dus de sport heeft een lange geschiedenis in mijn geboorteland. In een band spelen is vergelijkbaar met speler zijn in een voetbalteam; elk individu heeft een taak te vervullen om het team als een unit te laten functioneren. In mijn band, de Jah Rock Family, zien we elk concert dat we spelen als een match die we kunnen winnen of verliezen, want net als in het voetbal moet je bij een concert rekening houden met een boel onvoorspelbare factoren en dingen die buiten je controle liggen. En net zoals muziek is voetbal ook een unieke manier om mensen te verenigen en misschien nog belangrijker, zowel muziek als het voetbal kunnen voor de allerarmsten een weg uit het getto betekenen."