Interview met Ozomatli @ Festival Mundial

Interview met Asdrubal Sierra van Ozomatli (Festival Mundial 2010)Festival Mundial 2010Op het eerste gehoor lijkt Ozomatli één van de vele bands uit de Barcelonese musica mestiza scene, maar schijn bedriegt. Ozomatli, Nahuatl voor "aap", is on­los­ma­ke­lijk verbonden met de Ameri­kaanse westkust en meerbepaald Los Angeles waar ze zowat vijftien jaar geleden onstonden op de nog narokende puinhopen van een vakbondsconflict. Asdrubal 'Asdru' Sierra wou ons te woord staan na hun concert op Festival Mundial (Tilburg).

Asdru, Ozomatli heeft haar wortels in een protestbeweging in Los Angeles. Neem ons eens meer terug in de tijd naar die eerste dagen.
Asdrubal 'Asdru' Sierra (trumpet, vocals & piano): "Vijftien jaar geleden sloten onze bassist Wil-Dog (Abers, red.) en onze toenmalige drummer (William Marrufo, red.) zich aan bij een vakbondsactie. Ze verloren uiteindelijk het pleit, maar kregen de stad wel zover om hen het gebruiksrecht te verlenen van het gebouw dat ze gedurende het protest bezet hadden gehouden en er een gemeenschapscentrum in te vestigen (In maart 1995 bezetten Wil-Dog Abers, bassist bij Ozomatli en Alfredo Ortiz, drummer bij Yeska, samen met een aantal arbeiders de Emergency Resources Building in Los Angeles in een poging om een vakbond op te richten voor de jongeren die werkten voor het Los Angels Conservation Corps, een federaal programma dat jongeren aan een baan moest helpen. De bezetting zou uiteindelijk twee maanden duren. Locale jongeren werden echter door het project aan het werk gezet in onderbetaalde jobs met weinig of geen sociale zekerheid en al helemaal geen vooruitzichten op een permanente betrekking. Het conflict ontstond toen Carmelo Alvarez, vakbondsactivist en de enige afgevaardigde van Latijns-Amerikaanse origine binnen de organisatie, de discrepantie in de lonen van het management en de jongeren begon aan te klagen. Ondanks protest van de jongeren werd Alvarez niet veel later aan de deur gezet. Volgend op zijn ontslag besloten een aantal van zijn medestanders en collega’s in de Emergency Resources Building om het gebouw te bezetten. De vakbond kwam er uiteindelijk niet, maar de actievoerders kregen wel de beschikking over het bezette gebouw voor een periode van twaalf maanden. Het gebouw werd al snel omgetoverd tot een non-profit gemeenschaps- en kunstencentrum met concerten in het weekend en workshops gedurende de rest van de week, alles georganiseerd door de jongeren van het centrum zelf. Uit deze strijd voor een lokaal gemeenschapscentrum kwamen ook enkele bands voort en verschillende andere maakten maar al te graag gebruik van de faciliteiten. Chicano groepen als Rice And Beans, Ollin en Quetzal en zelfs de Black Eyed Peas waren een tijdlang de huisbands van het centrum. De bands traden meestal op tijdens de maandelijkse "Unity Fests", die artiesten, activisten en lokale bewoners samenbrachten rond activiteiten als deejayen, graffitidemonstraties, skateboarden en spoken word voordrachten. Het Peace And Justice Center werd door de Stad Los Angeles gesloten in 1996, exact een jaar nadat de bezetting van het gebouw begonnen was. Hoewel het niet langer bestaat is de invloed van het centrum nog steeds voelbaar, red.). Het was daar dat de leden van Ozomatli voor het eerst samenkwamen om te jammen; dat was om heel precies te zijn op 1 april 1995, toen we een eerste benefietconcert gaven ten voordele van het centrum. Eens het bekend was dat wij wel te vinden waren voor een gratis concert voor het goede doel, stond de telefoon bij wijze van spreken niet meer stil en zo is de bal eigenlijk aan het rollen gegaan."

Is dat sociale en politieke bewustzijn uit die begindagen, na vijftien jaar nog altijd even sterk aanwezig in de band?
Asdru: "Ja, en dat kan ook moeilijk anders. Als band proberen wij onze gemeenschap zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, want als wereldburgers hebben wij een bepaalde verantwoordelijkheid en dat verantwoordelijkheidsgevoel proberen we dan ook al sinds dag een uit te dragen in alles wat we doen."

Op een bepaald moment werden jullie zelfs aangesteld als Culturele Ambassadeurs voor de Verenigde Staten. Hoe krijg je in vredesnaam zo’n benoeming?
Asdru: "(lacht) Dat is iets wat wij onszelf ook al dikwijls afgevraagd hebben. Die traditie is gestart na de Tweede Wereldoorlog met artiesten als Louis Armstrong en Dizzie Gillespie. Het idee erachter was om een soort cultureel uitwisselingsprogramma op poten te zetten waarbij bands uit de Verenigde Staten gingen optreden in bepaalde landen en artiesten uit die landen dan weer een concert kwamen geven in de VS. Toen we voor het eerst gepolst werden over het voorstel, toen nog onder de Bush administratie, reageerden wij stomverbaasd met iets van: "Zijn jullie gek of zo? Wij moeten jullie niet eens!" Zij hielden echter voet bij stuk en garandeerden ons ook de volledige vrijheid om te doen en laten wat wij wilden; vooral dat laatste was voor ons doorslaggevend en we hebben dan ook de kans gegrepen en er ons eigen ding mee gedaan. Een ding dat we uit die officiële opdrachten, als ik ze zo even mag noemen, geleerd hebben is dat een volk en haar regering twee totaal verschillende dingen zijn."

Een van de landen die jullie aandeden als Culturele Ambassadeurs was Nepal, waar jullie de eerste westerse band waren die daar concerteerde.
Asdru: "Ja, we moesten spelen in Kathmandu. In die periode waren er nog serieuze spanningen met de maoïstische rebellen. Net voor wij daar aankwamen hadden ze nog een grote bijeenkomst georganiseerd, maar de massa die voor ons concert opdaagde was nog groter, dus dat was een groot compliment naar ons toe. Toen we begonnen spelen merkten we dat het publiek op meer dan twintig meter van het podium moest blijven, wat natuurlijk waanzin is. We hebben dan onderhandeld en nadat een aantal politieagenten gewapend met AK-47’s hun posities hadden ingenomen, mocht het publiek toch naderen tot een tiental meter van het podium. In het begin zat iedereen nog roerloos te luisteren, maar algauw stond iedereen te dansen en shaken als gekken. Dat is de kracht van muziek; niemand geeft een moer om in welke taal je aan het zingen bent, het draait allemaal om de vibe die je neerzet. Waar we ook waren, we hebben altijd getracht om ook iets op te steken van de lokale muziektradities, want muziek is de sleutel tot een cultuur. De tijd nemen om een andere muziekcultuur te leren kennen is al een meditatie op zich en met Ozomatli gaan we nog net dat stapje verder door die invloeden ook te integreren in onze muziek."

Mag ik de muziek van Ozomatli "wereldmuziek" in de letterlijke zin van het woord noemen?
Asdru: "Waarom niet? We spelen muziek uit elke pueblo, elke barrio en elk dorp in de wereld. Als jij dat "wereldmuziek" wilt noemen, dan cool, maar zelf noem ik het liever "popmuziek", want elk van de ritmes die wij spelen is wel ergens populair! (lacht)"

Muzikaal gezien lijkt Ozomatli verwant met de bands uit de Barcelonese musica mestiza scene.
Asdru: "Ik ga zelden uit in Barcelona, maar wat die bands doen boeit me wel. Die muziek is vaak ongelooflijk goed en het is bijna een soort beweging. Als zoiets op een natuurlijke wijze kan groeien, kan dat alleen maar goed zijn voor de maatschappij, want waar de muziek fusioneert, kunnen de mensen alleen maar volgen!"

Waarom hebben jullie ervoor gekozen om het Don't Mess With The Dragon album op te nemen in een kunstgalerie?
Asdru: "Wel, we hebben dat album niet echt in die galerie opgenomen, maar we hebben er wel de meeste songs geschreven. In die periode baatten wij de galerie uit, dus mensen liepen de hele dag in en uit en die uitwisseling van ideeën en meningen is uiteindelijk de basis voor het album geworden. Een heel leuke ervaring."

Was het back to basics voor Fire Away?
Asdru: "Neen, voor dit album hebben we de dingen anders aangepakt, want we zijn echt gaan experimenteren met onze sound. Niet dat we hiervoor altijd volgens een vast patroon werkten, maar we hebben toch echt een aantal nieuwe dingen uitgeprobeerd. We proberen ook niet langer om nog hits te scoren zoals we dat in de begindagen wel eens deden. Jack Johnson (Singer-songwriter, surfer en acteur bekend van zijn soft-rock en akoestisch werk. Hij brak in 2001 door met zijn debuutalbum Brushfire Fairytales, red.), met wie we goed bevriend zijn, heeft ook meegewerkt aan een track en dat soort zaken houdt de dingen zelfs na vijftien jaar nog fris en interessant."

Toen jullie vijftien jaar geleden begonnen met Ozomatli was het muziekwereldje nog een paradijs. De verkoop van albums is ingestort en opnamebudgetten bedragen tegenwoordig nog maar een fractie van wat ze eens waren. Hebben jullie je daaraan als band moeten aanpassen?
Asdru: "We zijn nooit een band geweest die echt afhing van het scoren van hits of het hebben van succes in de charts, dus de verkoopscijfers van onze albums hebben niet echt een grote impact, ook al omdat we onszelf toch meer als een live band zien. Gemiddeld zijn wij zowat 250 dagen per jaar op tournee. Veel bands die niet echt een goede live reputatie hadden zijn ondertussen alweer uit het circuit verdwenen. Iedereen probeert tegenwoordig zoveel mogelijk live op te treden en dat heeft dan weer als gevolg dat het concertcircuit zo goed als verzadigd is. Ik denk dat uiteindelijk alleen de echte kwaliteitsbands zullen overleven."

De naam Ozomatli is het Nahuatl woord voor 'aap'. Waarom hebben jullie destijds eigenlijk voor die naam gekozen?
Asdru: "Onze toenmalige drummer (William Marrufo) kwam met at idee op de proppen. Ozomatli is zowat de Azteekse equivalent van Pan (In de Griekse mythologie is Pan de god van het woud en patroon van de herders en hun kudden, de jacht en de muziek, red.); hij is een aap en de god van de passie en de nieuwe oogst. Veel later ontdekte ik dat het ook mijn geboorteteken is, dus voor mij klopt die naam zeker! (lacht)"

reacties


Reactie
Je kan gebruik maken van Emoticons en Textile-opmaak.
Naam E-mail (wordt niet gepubliceerd) Website (optioneel)
spamquiz: Wat zijn de eerste twee letters van tropicalidad.be?