Atse Tewodros Project - Maqeda + Fendika & K-Sanchis - Gojo
Het is hier alweer een poosje wat stiller wat Ethiopische muziek betreft en dus zijn we maar al te blij dat we jullie in één klap twee authentieke maar zeer verschillende projecten mogen voorstellen.Atse Tewodros Project is een initiatief rond de naar Italië uitgeweken Ethiopisch-Italiaanse schrijfster en vocaliste Gabriella Ghermandi, dochter van een Italiaanse militair en een Eritrese moeder. Het project werd vernoemd naar Atse Tewodros II, die als Ethiopisch keizer van 1855 tot 1868 een einde bracht aan de periode van onrust die in de Ethiopische geschiedenis bekendstaat als Zemene Mesafint of Era van de Prinsen en algemeen beschouwd wordt als de vader van het moderne Ethiopië.
Met Maqeda koos Ghermandi, wiens stijl ons wat deed denken aan die van Ethiopisch-Nederlandse Minyeshu, deze keer voor een conceptalbum gewijd aan een aantal historische en mythologische vrouwfiguren uit de Ethiopische geschiedenis en etnische minderheden in het land waar vrouwen een belangrijke rol vervullen.
Daarbij opteert ze niet alleen voor het Amhaars als voertaal maar komen ook talen als Kunama uit Eritrea, Gamo en Gofa aan bod.
Opener Set Nat ("jij bent vrouwelijk", traditionele washint, krar, masenqo en kebero-percussie aangevuld met toetsen en basgitaar) is nog een algemene ode aan de vrouw, in het daaropvolgende Boncho, waarin ook de stem te horen is van Miskir Mindaye Barance, vraagt ze respect voor de vrouwen in haar thuisland, en met Baranche, opnieuw een duet met Barance (die op het einde zelfs aan het beatboxen slaat) eert Gabriella dan weer alle moeders.
Maar nummers als Hendeke, Saba en het al vermelde Maqeda zijn dan weer opgedragen aan legendarische koninginnen van Ethiopië. Het eerstgenoemde nummer kreeg een reggaeritme en is een ode aan de kandake van Koesj, een rijk dat zich uitstrekte in Nubië waar de Witte en de Blauwe Nijl samenvloeien, en Maqeda is dan weer de Ethiopische benaming voor de koningin van Seba, die ook centraal staat in het jazzy door de pianotoetsen van Fabrizio Puglisi ondersteunde Saba.
In het Kunama is de Kotilidda (dat een naar free-jazz neigende outro kreeg toebemeten) de benaming voor de centrale steunpalen in traditionele huizen, maar de term betekent ook "moeder", omdat de palen net als moeders centraal staan en alles ondersteunen. Niet onbelangrijk detail: de Kunama, de kleinste minderheid binnen Eritrea, leven in een matriarchale samenlevingsvorm.
En als we het over vrouwen en Ethiopië hebben kan oermoeder van ons allemaal, Lucy (of Dinkinesh zoals ze in Ethiopië wordt genoemd), natuurlijk niet ontbreken en zij wordt dan ook geëerd in het afsluitende Lucy, dat stilistisch wat aan het vroege werk van Zap Mama doet denken.
www.gabriella-ghermandi.it | www.xmd.nl
Van een toch wat andere orde is Gojo (een traditionele Ethiopische hut ook bekend als tukul), het samenwerkingsverbond tussen Fendika, een Ethiopisch dans- en muziekgezelschap onder leiding van danser/choreograaf Melaku Belay, en Trio Kazanchis, een trio rond de Zwitsers-Nederlanse saxofonist Jeroen Visser, dat voor de gelegenheid werd omgedoopt tot K-Sanchis.
Op Gojo laten Belay & Visser op hoogst aanstekelijke wijze westerse instrumenten als de saxofoon en elektrische gitaar duelleren met traditionele Ethiopische instrumenten als krar, kebero drums en masenqo. Dat klinkt de ene keer als een eerbetoon aan de hoogdagen van de Ethio-jazz (Era), dan weer meer traditioneel (zoals in Axum), funky (opener Unity, waarin de saxofoon van Visser heerlijk in dialoog gaat met de masenqo van Habtamu Yeshambel, en zeker het instrumentale Paean) of zelfs neigend naar de free jazz van Ornette Coleman (zoals in de outro van Lush of afsluiter Restraint).
Voeg daarbij nog de begeleidende danschoreografieën van Melaku Belay en je eindigt met een zinderend totaalspektakel dat je vooral live moet meemaken.
www.fendika.org | www.121234.net | www.xmd.nl