Interview met Antibalas @ Het Depot
In april van dit jaar vierde de Amerikaanse afrobeatformatie Antibalas zijn twintigste verjaardag met een stomend concert in het Leuvense Depot. Wie er toen niet bij kon zijn kan deze zomer herkansen, want de New Yorkers spelen op 2 augustus in Brugge in het kader van het Moods! festival aldaar. Als voorafje nog volgend diepgaand gesprek dat we met saxofonist Martin Perna en vocalist/percussionist Duke Amayo hadden net voor de show in Leuven.Martin, Amayo, Antibalas is voor de eerste keer terug op wereldtournee sinds die van 2012-2013 jullie met een financiële kater opzadelde.
Martin Pena (baritonsaxofoon): "Erop terugkijkend was dat eigenlijk wel een geslaagde tournee. We hebben toen een aantal uitstekende concerten gegeven, maar het is gewoon heel duur om te toeren met zo'n grote band en de financiële eindbalans was dan ook negatief. Ach, zo zijn we toch maar mooi op plekken als Brazilië en Australië geweest, al werd één van onze belangrijkste concerten Down Under lastminute geannuleerd vanwege cycloondreiging; maar één van een hele reeks tegenvallers die we tijdens die tournee het hoofd moesten bieden. Maar Antibalas is een zeer veerkrachtige band, dus we zijn er snel terug bovenop gekomen, en belangrijker, we staan er nu opnieuw en zijn opnieuw op wereldtournee! Antibalas hoort bij een select groepje bands uit onze generatie die het al zolang weten uit te zingen (Antibalas vierde zijn twintigste verjaardag in 2018, red.), gewoon omdat we onze muziek zo toegewijd zijn."
De afgelopen jaren zijn echter heel wat leden van de band opgestapt en vloeit er nu dus heel wat vers bloed in Antibalas.
Duke Amayo (zang, conga's en percussie): "Zo gaat dat nu eenmaal in een band met de omvang van Antibalas! Je kunt het zien als een cyclus of een draaideur met muzikanten die komen en gaan. Ik denk dat we ondertussen drie grote bezettingswissels achter de rug hebben, dus we zijn het al wel gewend geraakt. De lengte van de cycli die muzikanten bij een band doorbrengen varieert van individu tot individu."
Martin Perna: "Je zou Antibalas ook kunnen vergelijken met een voetbalteam. Als je naar het nationale elftal van een land kijkt, zal je ook niet elke vier jaar dezelfde spelers zien verschijnen. De bezetting van Antibalas mag dan om de zoveel tijd veranderingen ondergaan, ons muzikale ethos is in al die jaren nooit veranderd. We wonen ook al een hele poos niet meer allemaal samen in Brooklyn, want onze levens zijn allemaal wat gecompliceerder geworden dan in de periode eind jaren negentig van de vorige eeuw toen we met de band begonnen."
Martin, ik meen dat je zelfs ooit geopperd hebt te hopen op een toekomst voor Antibalas zonder Martin Perna?
Martin Perna: "Ja, want toen ik met Antibalas begon was het hele idee net om een band samen te stellen waarbij elk bandlid twee of drie taken op zich kon nemen. Ik haalde mijn inspiratie daarvoor bij de guerrillatechnieken van Che Guevarra, in de zin dat hij een veerkrachtige eenheid samenstelde die wat er ook gebeurde zou blijven doorvechten of, in ons geval, doorspelen. Wanneer één of meer bandleden het bij Antibalas voor bekeken houden, moeten de anderen meteen in staat zijn om dat gemis op te vangen. Ik heb van in het begin geprobeerd om er die mentaliteit in te houden en ben ervan overtuigd dat dat ook de reden is waarom we er nog steeds staan. Veelzijdigheid is echt een sleutelbegrip bij Antibalas, en dus ja, ook ik ben vervangbaar! (lacht)"
De relatie tussen Antibalas en Daptone Records gaat al terug tot in jullie begindagen, maar toch duurde het tot het uit 2012 daterende Antibalas album voor het label jullie albums ook daadwerkelijk begon te verdelen.
Martin Perna: "Ons debuutalbum Liberation Afrobeat (Afrosound Records, 2000, red.) hebben we al opgenomen bij Desco Records, de voorloper van Daptone, en voor Talkatif (Ninja Tune, 2002, red.) trokken we naar de eerste Daptone Studios, toen nog gevestigd in de kelder van Amayo's Afro Spot (de naam van Fela's legendarische nachtclub in Lagos, voor hij verhuisde naar The Shrine, maar ook Amayo's woonst annex kungfu- en modestudio, die hij daarnaast ook nog gebruikte als repeteerruimte en om underground feestjes en concerten te geven, red.), en toen de studio naar Bushwick verhuisde (een buurt in Brooklyn, New York, red.) was Who Is This America? (Ropeadope Records, 2004, red.) het eerste album dat daar werd opgenomen. We zijn dus inderdaad al jaren goed bevriend met de mensen van Daptone, maar in het begin wilden zij zich uitsluitend focussen op soul. Wij waren al blij dat we onze platen daar konden opnemen en zorgden zelf voor distributie, maar toen het Daptone label zijn muzikale horizonten begon te verleggen en afrobeat voor hen ook een optie werd, sloegen we maar al te graag de handen in elkaar. Dat gezegd zijnde, kan het soms moeilijk zaken doen zijn met vrienden… Gabe (Gabriel Alexander Roth aka. Bosco Mann, die, samen met Neil Sugarman, Daptone Records oprichtte in 2001, red.) en ik waren huisgenoten tijdens onze studententijd. We kennen elkaar al ruim vijfentwintig jaar, en dan wil je natuurlijk niet dat zo'n vriendschap plots verzuurd door zakelijke verschillen. Maar we hebben ondertussen twee albums voor hen opgenomen en ook ons volgende album zal zeker weer op het Daptone Records label verschijnen!"
Duke Amayo: "Dat komende album is een beetje een uit de hand gelopen hobbyproject van mij, waar ik al aan werk sinds ik nog in mijn Afro Spot werkte. Mijn doel was om te proberen om kungfu en afrobeat op de één of andere manier te verzoenen. Ik geef al jaren cursussen gevechtskunst en heb al verschillende bandleden van Antibalas enkele technieken bijgebracht. Op een bepaald moment ontstond bij mij de drang om mijn inzichten uit de gevechtskunst om te zetten naar muziek. Als ik naar mijn eigen cyclus binnen de band kijk, was dit het uitgelezen moment om dit project, waaraan ik verschillende decennia heb gesleuteld, eindelijk het licht te laten zien."
Betekent dat dan ook dat er in de muziek op dat komende album Aziatische invloeden zullen opduiken?
Duke Amayo: "In het DNA van de nummers wel denk ik… Toen ik aan de muziek voor die tracks bezig was, luisterde ik vaak naar Chinese drummuziek zoals je die bijvoorbeeld hoort bij de traditionele leeuwendansen (vaak een samenspel van tanggu drums, cymbalen en gongs, red.), maar de muziek is net zo goed beïnvloed door de periode toen wij nog allemaal samenleefden in Brooklyn en de soundtrack die ons daar omringde. Ik probeerde toen een kungfu-levensstijl te leiden, maar moest zien te overleven van de opbrengsten van mijn kledingwinkel. Al die elementen zullen terugkomen in de muziek op het album."
Amayo, je bent geboren in Nigeria en had nog het privilege om de originele Shrine club van Fela te kunnen bezoeken.
Duke Amayo: "Ja, de oude Shrine club lag midden in de Mushin buurt in Lagos, waar ik ook vandaan kom, en de New Afrika Shrine ligt een paar kilometer naar het noorden in Ikeja. Ik probeer steeds even langs te lopen telkens ik in Nigeria ben en elke keer opnieuw zag ik de afrobeatbeweging groter worden. Vorig jaar heb ik de jaarlijkse Felabration daar nog bijgewoond. Ik trad op met de band van Femi Kuti als vertegenwoordiger van de Amerikaanse afrobeatbeweging, maar ik zou liever eens teruggaan om er met de ganse Antibalas band op te treden! Het is echt een heel inspirerende locatie!"
Sinds jullie in 1998 begonnen is afrobeat uitgegroeid tot een globale beweging. Hoe kijken jullie daar tegenaan?
Martin Perna: "Wat me daar nog het meest in boeit is het feit dat er meer en meer grote bands worden opgericht die mensen samenbrengen om muziek te maken op echte instrumenten. Maar waar ze ook vandaan komen, ik hoop dat ze de wortels van de muziek kennen, en daarmee bedoel ik niet alleen naar Fela luisteren, maar ook genres als highlife, apala en jùjú bestuderen. Je kunt niet snel snel naar wat Fela luisteren en verwachten dat je de perfecte afrobeatsound gaat neerzetten; je moet er echt tijd en energie insteken wil je goed werk leveren. Vooral muzikanten met een jazz- of conservatoriumachtergrond durven wel eens denken dat dit genre een eitje is om te spelen, maar het uiteindelijke resultaat is dan slechts een zwakke kopie, want je kunt deze muziek geen recht doen als je er geen respect voor hebt. Wat mij nog steeds mateloos blijft fascineren is het werk van veteranen als Tony Allen, Oghene Kologbo of Dele Sosimi. Ik ken talloze getalenteerde muzikanten die afrobeat kunnen spelen, maar de inspiratie voor de teksten en de vibe die je in een nummer moet leggen is toch iets dat je echt onder de knie moet zien te krijgen. Wij hebben het geluk gehad dat we doorheen de jaren de kans hebben gekregen om te jammen met zowat een dozijn ex-leden van Africa 70 en Egypt 80. Toen we pas begonnen hadden we de gelegenheid om samen te werken met Jojo Kuo, een Kameroense drummer die niet alleen nog een tijdje bij Fela's Egypt 80 gespeeld heeft, maar ook jarenlang samenwerkte met onder andere Mory Kante en Manu Dibango, en twee jaar later bezocht Dele Sosimi, ooit nog toetsenist bij Egypt 80, ons in New York. Die ontmoetingen hebben onze muziek zeker sterker gemaakt en ik zou dan ook alle afrobeatbands willen aanraden om ook met die veteranen, zeg maar gerust levende legendes die het klappen van de zweep door en door kennen, in contact proberen te komen en hen uit te nodigen voor een masterclass of wat dan ook, want er is geen betere manier om deze muziek aan te leren. En de klok tikt, want al die gasten beginnen ouder te worden, dus maak nog gebruik van hun kennis nu het nog kan!"
Vertaald uit het Spaans betekent Antibalas "kogelwerend". In de Verenigde Staten is wapengeweld aan de orde van de dag is, was dat ook de reden waarom jullie voor die bandnaam kozen?
Martin Pena: "Toen ik op die naam kwam was ik eigenlijk net op familiebezoek in Mexico waar het qua wapengeweld mogelijk nog erger gesteld is. Letterlijk vertaald betekent het eigenlijk "anti-kogels" of "kogelwerend" zoals jij net al aangaf, en ik hield wel van die dubbele betekenis. Als onderdaan van een natie die geweld exporteert en gebouwd is op geweld en genocide, vroeg ik mezelf af of het mogelijk is om in het hol van de leeuw te leven maar je toch te gedragen als een verantwoordelijk, globaal bewuste burger. Als Antibalas willen we graag een witte vlag zijn die uitschreeuwt: "Wij mogen dan wel afkomstig zijn uit deze verschrikkelijke plek, maar met onze muziek proberen we tenminste dit systeem aan te klagen en tegen de schenen te schoppen!". Toen we pas met de band begonnen, waren we ook nog geen pure afrobeatband. Op onze eerste albums zal je dan ook nog invloeden uit Nuyorican funk en salsoul terugvinden, en dus leek zo'n Spaanse naam wel geschikt. Het afrobeatgenre bleek echter een universum op zichzelf en afhankelijk van welk bandlid het nummer geschreven heeft, klinken we elke keer weer anders. De muziek die we tegenwoordig spelen is duidelijk nog steeds diepgeworteld in de afrobeattraditie, maar, en ik zeg dit met alle respect, Fela had deze nummers nooit kunnen bedenken. We zijn voortdurend op zoek naar dingen die wij zelf en onze fans nog nooit eerder hoorden en ik kan je alvast garanderen dat ons volgende album, een project van Amayo, je zeker van je sokken zal blazen! Dat blijft het voor mij boeiend houden om met deze band te spelen. Veel afrobeatbands zullen bijna automatisch teruggrijpen naar de vraag: "Hoe zou Fela dit aanpakken?", maar wij doen dit nu al zo lang dat we een niveau hebben bereikt waarbij we ons niet langer hoeven af te vragen wat of hoe, maar ons gewoon kunnen focussen op het creatieve proces."
Veel afrobeatmuziek is, naar het voorbeeld van Fela, heel politiek getint. Geldt dat ook voor Antibalas?
Duke Amayo: "Ik denk het wel, maar we geven er onze eigen draai aan… We proberen dezelfde kwesties aan te kaarten die ook bij veel andere afrobeatbands aan bod komen, maar trachten ze vanuit een andere invalshoek te benaderen door een liefhebbende houding aan te nemen. In plaats van met een belerend vingertje te wijzen of ons ongenoegen uit te schreeuwen, proberen we bruggen te bouwen en inclusieve participatieve oplossingen te vinden. In het huidige tijdsgewricht kan de enige remedie tegen alle haat die ons overspoeld alleen maar liefde zijn, maar pure liefde is iets dan van diep binnenin moet komen en om dat mogelijk te maken moet je eerst zelf in liefde baden voor je ook maar kan proberen om die liefde met andere te delen. Het probleem is dat onze regeringen, de machthebbers die over onze levens beslissen, emotioneel afgestompt geworden zijn en het moet dus ons voornaamste doel zijn om hen opnieuw te leren om anderen te geven."
Martin Pena: "Toen wij pas begonnen stond het internet nog in zijn kinderschoenen, waren smartphones nog niet uitgevonden, en de zogenaamde "verbondenheid" die we sinds de opmars van de sociale media kennen bestond dus nog niet. We hadden in dat kader dan ook geen andere keuze dan ook reactionair te zijn en te trachten om met onze muziek ons publiek van bepaalde wantoestanden op de hoogte te brengen. Tegenwoordig wordt iedereen echter vierentwintig uur per dag gebombardeerd met dergelijke feiten en dus hebben we die militante houding vervangen door boodschappen van liefde en meditatie. We zijn nog steeds een politieke band, maar op een helende manier. Zo proberen we de emotionele batterijen van ons publiek weer op te laden, zodat ze fris en energiek de strijd weer kunnen aangaan, want dat is vandaag meer dan nodig. Om dat aan te kunnen heb je veel positieve energie nodig, maar in plaats daarvan zie je steeds meer mensen met een burn-out. In de band hebben we allemaal een sterke politieke mening, maar we beseffen maar al te goed dat wanneer onze politieke boodschap te overheersend wordt op het podium, we onherroepelijk bepaalde mensen van ons zullen vervreemden. We willen zeker niet dat onze shows je het gevoel geven dat je niet meer welkom bent als je ergens op een bepaalde manier over denkt. We willen eerder dat onze concerten transformerende en vreugdevolle ervaringen zijn. Om eerlijk te zijn ken ik niet al te veel bands die er ook zo tegenaan kijken. We willen vooral dat wanneer je terug naar huis keert na een Antibalas-concert je je stukken beter voelt dan voor je de zaal binnenwandelde!"
Was dat ook de achterliggende filosofie voor Where The Gods Are In Peace (Daptone Records, 2017, red.)?
Duke Amayo: "Absoluut, het was de nucleus van dat hele project, maar het uiteindelijke concept van dat album is onthechting. Als je erin slaagt om je te onthechten van bepaalde zaken, zal je veel vlugger oplossingen vinden. Het is alsof je een paar passen achteruit zet zodat je de gelegenheid krijgt om de dingen vanuit een meer werelds, universeel perspectief te overschouwen. In plaats van een gefragmenteerd beeld, vang je dan plots een glimp op van een veel groter geheel. Die filosofie hebben we ook laten terugkeren in het artwork voor het album, gebaseerd op tekeningen van mijn hand waarvoor ik me dan weer op mijn beurt had laten inspireren door platenhoezen uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het album gaat ook over tot rust komen door innerlijke vrede te vinden, een boodschap die zeer belangrijk geworden is in de hectische tijden waarin we leven. Het was onze manier om te zeggen: "Dit is waar wij nu staan; je zou misschien beter even luisteren en je bij ons aansluiten.". Toen ik aan de nummers voor het album bezig was, keek ik vaak naar inspirerende videos op YouTube en er was daar een man genaamd Nassim Haramein (Zwitserse amateurnatuurkundige die regelmatig video's op YouTube en zijn eigen website post, maar over het algemeen genegeerd wordt door andere natuurkundigen, red.) die een heel ander perspectief bood op de mysteries van het universum en de krachten die daar spelen. Zijn uiteenzettingen en de beelden die hij daarbij toonde, waarbij hij de mensheid voorstelde als kleine onbeduidende stippen op een kleine planeet die ronddrijft in een uitgestrekt grenzeloos universum, bezorgden mij de perfecte geestesgesteldheid om dit project aan te pakken!"
Een van de nummers op Where The Gods Are In Peace, Tombstown, heeft ook een Belgische connectie, want voor het drieluik werkten jullie samen met Marie Daulne aka. Zap Mama.
Martin Perna: "In 2015 organiseerde een promotor een dertigtal collaboratieve concerten waarvoor Antibalas met Zap Mama samenwerkte. Wij kenden allemaal de muziek van Zap Mama al sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw omdat hun albums toen in de Verenigde Staten verdeeld werden op David Byrne's Luaka Bop label en ze ook vaak in de States op tournee kwamen. Ons leek het dus wel een coole match-up. We spendeerden eerst samen een paar dagen in New York om te repeteren en onze repertoires op elkaar af te stemmen. Zap Mama, toen nog met de geweldige Ivoriaanse bassiste Manou Gallo in de rangen, opende de shows en geleidelijk aan kwamen de leden van Antibalas dan mee het podium op. Wij backten hen dan voor één of twee nummers, zij verlieten vervolgens het podium en kwamen er naar het einde van onze set weer bij voor een knallende finale. Tombstown was één van de eerste collaboraties die we voor die shows creëerden, maar we hebben het nummer nooit opgenomen. Toen we uiteindelijk besloten om de compositie te gebruiken voor Where The Gods Are In Peace, was het voor ons dan ook niet meer dan logisch om Marie te vragen haar zangpartijen te hernemen."
Antibalas was ook nauw betrokken bij Fela!, de succesvolle musical over het leven en werk van Fela Kuti.
Duke Amayo: "Op een bepaald moment werd ik de "accent coach" van de show, maar hoe succesvol die musical ook was, we stonden er niet bepaald volledig achter..."
Martin Perna: "Om het kort samen te vatten heeft die show veel meer van Antibalas gevraagd, dan wij ervoor hebben teruggekregen. Dat gezegd zijnde was het een uitstekende kans voor heel wat mensen, want om de show draaiende te houden werd een hele groep dansers, acteurs en choreografen samengebracht; een groep die uitgroeide tot een hechte vriendengroep die er zonder Fela! nooit geweest zou zijn. Muzikaal gezien denk ik niet dat er ook maar één andere band op de planeet was die zowel genoeg kennis van afrobeat had en het genre ook nog eens naar Broadway-niveau kon tillen en dus "leenden" ze heel wat van onze bandleden, wat voor Antibalas wel betekende dat de zaken stil lagen zolang die musical liep! We zijn nog steeds bevriend met veel van de zangers en dansers, maar de verwachtingen die wij hadden na deel te hebben uitgemaakt van zo'n grote productie hebben zich nooit waargemaakt. Het was afrobeat op Broadway, terwijl dat in feite twee heel verschillende werelden zijn. Laat me het daarbij houden! (lacht)"
Op Antibalas is een nummer te vinden getiteld Sare Kon Kon met een tekst die, vrij vertaald uit het Yoruba, luidt alsvolgt: "We lopen maar, we lopen maar, we weten niet waarheen, maar toch blijft iedereen maar lopen!". Zou dat het motto van Antibalas niet kunnen zijn?
Duke Amayo: "(lacht) Ik denk het wel, want dat nummer en die zin gaan over de opwinding die je voelt als je een missie wilt volbrengen, en als je teveel over die missie gaat nadenken schiet je uiteindelijk vaak je doel voorbij. We hadden een discussie over de tekst van dat nummer voor we het uiteindelijk opnamen en waren het er allemaal over eens dat het perfect onze levenshouding vatte: ergens voor gaan zonder om te kijken! Daarnaast gaat het ook om die missie te volbrengen zonder daarbij een leider nodig te hebben; het volstaat om de missie jou te laten leiden!"
Martin Pena (baritonsaxofoon): "Erop terugkijkend was dat eigenlijk wel een geslaagde tournee. We hebben toen een aantal uitstekende concerten gegeven, maar het is gewoon heel duur om te toeren met zo'n grote band en de financiële eindbalans was dan ook negatief. Ach, zo zijn we toch maar mooi op plekken als Brazilië en Australië geweest, al werd één van onze belangrijkste concerten Down Under lastminute geannuleerd vanwege cycloondreiging; maar één van een hele reeks tegenvallers die we tijdens die tournee het hoofd moesten bieden. Maar Antibalas is een zeer veerkrachtige band, dus we zijn er snel terug bovenop gekomen, en belangrijker, we staan er nu opnieuw en zijn opnieuw op wereldtournee! Antibalas hoort bij een select groepje bands uit onze generatie die het al zolang weten uit te zingen (Antibalas vierde zijn twintigste verjaardag in 2018, red.), gewoon omdat we onze muziek zo toegewijd zijn."
De afgelopen jaren zijn echter heel wat leden van de band opgestapt en vloeit er nu dus heel wat vers bloed in Antibalas.
Duke Amayo (zang, conga's en percussie): "Zo gaat dat nu eenmaal in een band met de omvang van Antibalas! Je kunt het zien als een cyclus of een draaideur met muzikanten die komen en gaan. Ik denk dat we ondertussen drie grote bezettingswissels achter de rug hebben, dus we zijn het al wel gewend geraakt. De lengte van de cycli die muzikanten bij een band doorbrengen varieert van individu tot individu."
Martin Perna: "Je zou Antibalas ook kunnen vergelijken met een voetbalteam. Als je naar het nationale elftal van een land kijkt, zal je ook niet elke vier jaar dezelfde spelers zien verschijnen. De bezetting van Antibalas mag dan om de zoveel tijd veranderingen ondergaan, ons muzikale ethos is in al die jaren nooit veranderd. We wonen ook al een hele poos niet meer allemaal samen in Brooklyn, want onze levens zijn allemaal wat gecompliceerder geworden dan in de periode eind jaren negentig van de vorige eeuw toen we met de band begonnen."
Martin, ik meen dat je zelfs ooit geopperd hebt te hopen op een toekomst voor Antibalas zonder Martin Perna?
Martin Perna: "Ja, want toen ik met Antibalas begon was het hele idee net om een band samen te stellen waarbij elk bandlid twee of drie taken op zich kon nemen. Ik haalde mijn inspiratie daarvoor bij de guerrillatechnieken van Che Guevarra, in de zin dat hij een veerkrachtige eenheid samenstelde die wat er ook gebeurde zou blijven doorvechten of, in ons geval, doorspelen. Wanneer één of meer bandleden het bij Antibalas voor bekeken houden, moeten de anderen meteen in staat zijn om dat gemis op te vangen. Ik heb van in het begin geprobeerd om er die mentaliteit in te houden en ben ervan overtuigd dat dat ook de reden is waarom we er nog steeds staan. Veelzijdigheid is echt een sleutelbegrip bij Antibalas, en dus ja, ook ik ben vervangbaar! (lacht)"
De relatie tussen Antibalas en Daptone Records gaat al terug tot in jullie begindagen, maar toch duurde het tot het uit 2012 daterende Antibalas album voor het label jullie albums ook daadwerkelijk begon te verdelen.
Martin Perna: "Ons debuutalbum Liberation Afrobeat (Afrosound Records, 2000, red.) hebben we al opgenomen bij Desco Records, de voorloper van Daptone, en voor Talkatif (Ninja Tune, 2002, red.) trokken we naar de eerste Daptone Studios, toen nog gevestigd in de kelder van Amayo's Afro Spot (de naam van Fela's legendarische nachtclub in Lagos, voor hij verhuisde naar The Shrine, maar ook Amayo's woonst annex kungfu- en modestudio, die hij daarnaast ook nog gebruikte als repeteerruimte en om underground feestjes en concerten te geven, red.), en toen de studio naar Bushwick verhuisde (een buurt in Brooklyn, New York, red.) was Who Is This America? (Ropeadope Records, 2004, red.) het eerste album dat daar werd opgenomen. We zijn dus inderdaad al jaren goed bevriend met de mensen van Daptone, maar in het begin wilden zij zich uitsluitend focussen op soul. Wij waren al blij dat we onze platen daar konden opnemen en zorgden zelf voor distributie, maar toen het Daptone label zijn muzikale horizonten begon te verleggen en afrobeat voor hen ook een optie werd, sloegen we maar al te graag de handen in elkaar. Dat gezegd zijnde, kan het soms moeilijk zaken doen zijn met vrienden… Gabe (Gabriel Alexander Roth aka. Bosco Mann, die, samen met Neil Sugarman, Daptone Records oprichtte in 2001, red.) en ik waren huisgenoten tijdens onze studententijd. We kennen elkaar al ruim vijfentwintig jaar, en dan wil je natuurlijk niet dat zo'n vriendschap plots verzuurd door zakelijke verschillen. Maar we hebben ondertussen twee albums voor hen opgenomen en ook ons volgende album zal zeker weer op het Daptone Records label verschijnen!"
Duke Amayo: "Dat komende album is een beetje een uit de hand gelopen hobbyproject van mij, waar ik al aan werk sinds ik nog in mijn Afro Spot werkte. Mijn doel was om te proberen om kungfu en afrobeat op de één of andere manier te verzoenen. Ik geef al jaren cursussen gevechtskunst en heb al verschillende bandleden van Antibalas enkele technieken bijgebracht. Op een bepaald moment ontstond bij mij de drang om mijn inzichten uit de gevechtskunst om te zetten naar muziek. Als ik naar mijn eigen cyclus binnen de band kijk, was dit het uitgelezen moment om dit project, waaraan ik verschillende decennia heb gesleuteld, eindelijk het licht te laten zien."
Betekent dat dan ook dat er in de muziek op dat komende album Aziatische invloeden zullen opduiken?
Duke Amayo: "In het DNA van de nummers wel denk ik… Toen ik aan de muziek voor die tracks bezig was, luisterde ik vaak naar Chinese drummuziek zoals je die bijvoorbeeld hoort bij de traditionele leeuwendansen (vaak een samenspel van tanggu drums, cymbalen en gongs, red.), maar de muziek is net zo goed beïnvloed door de periode toen wij nog allemaal samenleefden in Brooklyn en de soundtrack die ons daar omringde. Ik probeerde toen een kungfu-levensstijl te leiden, maar moest zien te overleven van de opbrengsten van mijn kledingwinkel. Al die elementen zullen terugkomen in de muziek op het album."
Amayo, je bent geboren in Nigeria en had nog het privilege om de originele Shrine club van Fela te kunnen bezoeken.
Duke Amayo: "Ja, de oude Shrine club lag midden in de Mushin buurt in Lagos, waar ik ook vandaan kom, en de New Afrika Shrine ligt een paar kilometer naar het noorden in Ikeja. Ik probeer steeds even langs te lopen telkens ik in Nigeria ben en elke keer opnieuw zag ik de afrobeatbeweging groter worden. Vorig jaar heb ik de jaarlijkse Felabration daar nog bijgewoond. Ik trad op met de band van Femi Kuti als vertegenwoordiger van de Amerikaanse afrobeatbeweging, maar ik zou liever eens teruggaan om er met de ganse Antibalas band op te treden! Het is echt een heel inspirerende locatie!"
Sinds jullie in 1998 begonnen is afrobeat uitgegroeid tot een globale beweging. Hoe kijken jullie daar tegenaan?
Martin Perna: "Wat me daar nog het meest in boeit is het feit dat er meer en meer grote bands worden opgericht die mensen samenbrengen om muziek te maken op echte instrumenten. Maar waar ze ook vandaan komen, ik hoop dat ze de wortels van de muziek kennen, en daarmee bedoel ik niet alleen naar Fela luisteren, maar ook genres als highlife, apala en jùjú bestuderen. Je kunt niet snel snel naar wat Fela luisteren en verwachten dat je de perfecte afrobeatsound gaat neerzetten; je moet er echt tijd en energie insteken wil je goed werk leveren. Vooral muzikanten met een jazz- of conservatoriumachtergrond durven wel eens denken dat dit genre een eitje is om te spelen, maar het uiteindelijke resultaat is dan slechts een zwakke kopie, want je kunt deze muziek geen recht doen als je er geen respect voor hebt. Wat mij nog steeds mateloos blijft fascineren is het werk van veteranen als Tony Allen, Oghene Kologbo of Dele Sosimi. Ik ken talloze getalenteerde muzikanten die afrobeat kunnen spelen, maar de inspiratie voor de teksten en de vibe die je in een nummer moet leggen is toch iets dat je echt onder de knie moet zien te krijgen. Wij hebben het geluk gehad dat we doorheen de jaren de kans hebben gekregen om te jammen met zowat een dozijn ex-leden van Africa 70 en Egypt 80. Toen we pas begonnen hadden we de gelegenheid om samen te werken met Jojo Kuo, een Kameroense drummer die niet alleen nog een tijdje bij Fela's Egypt 80 gespeeld heeft, maar ook jarenlang samenwerkte met onder andere Mory Kante en Manu Dibango, en twee jaar later bezocht Dele Sosimi, ooit nog toetsenist bij Egypt 80, ons in New York. Die ontmoetingen hebben onze muziek zeker sterker gemaakt en ik zou dan ook alle afrobeatbands willen aanraden om ook met die veteranen, zeg maar gerust levende legendes die het klappen van de zweep door en door kennen, in contact proberen te komen en hen uit te nodigen voor een masterclass of wat dan ook, want er is geen betere manier om deze muziek aan te leren. En de klok tikt, want al die gasten beginnen ouder te worden, dus maak nog gebruik van hun kennis nu het nog kan!"
Vertaald uit het Spaans betekent Antibalas "kogelwerend". In de Verenigde Staten is wapengeweld aan de orde van de dag is, was dat ook de reden waarom jullie voor die bandnaam kozen?
Martin Pena: "Toen ik op die naam kwam was ik eigenlijk net op familiebezoek in Mexico waar het qua wapengeweld mogelijk nog erger gesteld is. Letterlijk vertaald betekent het eigenlijk "anti-kogels" of "kogelwerend" zoals jij net al aangaf, en ik hield wel van die dubbele betekenis. Als onderdaan van een natie die geweld exporteert en gebouwd is op geweld en genocide, vroeg ik mezelf af of het mogelijk is om in het hol van de leeuw te leven maar je toch te gedragen als een verantwoordelijk, globaal bewuste burger. Als Antibalas willen we graag een witte vlag zijn die uitschreeuwt: "Wij mogen dan wel afkomstig zijn uit deze verschrikkelijke plek, maar met onze muziek proberen we tenminste dit systeem aan te klagen en tegen de schenen te schoppen!". Toen we pas met de band begonnen, waren we ook nog geen pure afrobeatband. Op onze eerste albums zal je dan ook nog invloeden uit Nuyorican funk en salsoul terugvinden, en dus leek zo'n Spaanse naam wel geschikt. Het afrobeatgenre bleek echter een universum op zichzelf en afhankelijk van welk bandlid het nummer geschreven heeft, klinken we elke keer weer anders. De muziek die we tegenwoordig spelen is duidelijk nog steeds diepgeworteld in de afrobeattraditie, maar, en ik zeg dit met alle respect, Fela had deze nummers nooit kunnen bedenken. We zijn voortdurend op zoek naar dingen die wij zelf en onze fans nog nooit eerder hoorden en ik kan je alvast garanderen dat ons volgende album, een project van Amayo, je zeker van je sokken zal blazen! Dat blijft het voor mij boeiend houden om met deze band te spelen. Veel afrobeatbands zullen bijna automatisch teruggrijpen naar de vraag: "Hoe zou Fela dit aanpakken?", maar wij doen dit nu al zo lang dat we een niveau hebben bereikt waarbij we ons niet langer hoeven af te vragen wat of hoe, maar ons gewoon kunnen focussen op het creatieve proces."
Veel afrobeatmuziek is, naar het voorbeeld van Fela, heel politiek getint. Geldt dat ook voor Antibalas?
Duke Amayo: "Ik denk het wel, maar we geven er onze eigen draai aan… We proberen dezelfde kwesties aan te kaarten die ook bij veel andere afrobeatbands aan bod komen, maar trachten ze vanuit een andere invalshoek te benaderen door een liefhebbende houding aan te nemen. In plaats van met een belerend vingertje te wijzen of ons ongenoegen uit te schreeuwen, proberen we bruggen te bouwen en inclusieve participatieve oplossingen te vinden. In het huidige tijdsgewricht kan de enige remedie tegen alle haat die ons overspoeld alleen maar liefde zijn, maar pure liefde is iets dan van diep binnenin moet komen en om dat mogelijk te maken moet je eerst zelf in liefde baden voor je ook maar kan proberen om die liefde met andere te delen. Het probleem is dat onze regeringen, de machthebbers die over onze levens beslissen, emotioneel afgestompt geworden zijn en het moet dus ons voornaamste doel zijn om hen opnieuw te leren om anderen te geven."
Martin Pena: "Toen wij pas begonnen stond het internet nog in zijn kinderschoenen, waren smartphones nog niet uitgevonden, en de zogenaamde "verbondenheid" die we sinds de opmars van de sociale media kennen bestond dus nog niet. We hadden in dat kader dan ook geen andere keuze dan ook reactionair te zijn en te trachten om met onze muziek ons publiek van bepaalde wantoestanden op de hoogte te brengen. Tegenwoordig wordt iedereen echter vierentwintig uur per dag gebombardeerd met dergelijke feiten en dus hebben we die militante houding vervangen door boodschappen van liefde en meditatie. We zijn nog steeds een politieke band, maar op een helende manier. Zo proberen we de emotionele batterijen van ons publiek weer op te laden, zodat ze fris en energiek de strijd weer kunnen aangaan, want dat is vandaag meer dan nodig. Om dat aan te kunnen heb je veel positieve energie nodig, maar in plaats daarvan zie je steeds meer mensen met een burn-out. In de band hebben we allemaal een sterke politieke mening, maar we beseffen maar al te goed dat wanneer onze politieke boodschap te overheersend wordt op het podium, we onherroepelijk bepaalde mensen van ons zullen vervreemden. We willen zeker niet dat onze shows je het gevoel geven dat je niet meer welkom bent als je ergens op een bepaalde manier over denkt. We willen eerder dat onze concerten transformerende en vreugdevolle ervaringen zijn. Om eerlijk te zijn ken ik niet al te veel bands die er ook zo tegenaan kijken. We willen vooral dat wanneer je terug naar huis keert na een Antibalas-concert je je stukken beter voelt dan voor je de zaal binnenwandelde!"
Was dat ook de achterliggende filosofie voor Where The Gods Are In Peace (Daptone Records, 2017, red.)?
Duke Amayo: "Absoluut, het was de nucleus van dat hele project, maar het uiteindelijke concept van dat album is onthechting. Als je erin slaagt om je te onthechten van bepaalde zaken, zal je veel vlugger oplossingen vinden. Het is alsof je een paar passen achteruit zet zodat je de gelegenheid krijgt om de dingen vanuit een meer werelds, universeel perspectief te overschouwen. In plaats van een gefragmenteerd beeld, vang je dan plots een glimp op van een veel groter geheel. Die filosofie hebben we ook laten terugkeren in het artwork voor het album, gebaseerd op tekeningen van mijn hand waarvoor ik me dan weer op mijn beurt had laten inspireren door platenhoezen uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het album gaat ook over tot rust komen door innerlijke vrede te vinden, een boodschap die zeer belangrijk geworden is in de hectische tijden waarin we leven. Het was onze manier om te zeggen: "Dit is waar wij nu staan; je zou misschien beter even luisteren en je bij ons aansluiten.". Toen ik aan de nummers voor het album bezig was, keek ik vaak naar inspirerende videos op YouTube en er was daar een man genaamd Nassim Haramein (Zwitserse amateurnatuurkundige die regelmatig video's op YouTube en zijn eigen website post, maar over het algemeen genegeerd wordt door andere natuurkundigen, red.) die een heel ander perspectief bood op de mysteries van het universum en de krachten die daar spelen. Zijn uiteenzettingen en de beelden die hij daarbij toonde, waarbij hij de mensheid voorstelde als kleine onbeduidende stippen op een kleine planeet die ronddrijft in een uitgestrekt grenzeloos universum, bezorgden mij de perfecte geestesgesteldheid om dit project aan te pakken!"
Een van de nummers op Where The Gods Are In Peace, Tombstown, heeft ook een Belgische connectie, want voor het drieluik werkten jullie samen met Marie Daulne aka. Zap Mama.
Martin Perna: "In 2015 organiseerde een promotor een dertigtal collaboratieve concerten waarvoor Antibalas met Zap Mama samenwerkte. Wij kenden allemaal de muziek van Zap Mama al sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw omdat hun albums toen in de Verenigde Staten verdeeld werden op David Byrne's Luaka Bop label en ze ook vaak in de States op tournee kwamen. Ons leek het dus wel een coole match-up. We spendeerden eerst samen een paar dagen in New York om te repeteren en onze repertoires op elkaar af te stemmen. Zap Mama, toen nog met de geweldige Ivoriaanse bassiste Manou Gallo in de rangen, opende de shows en geleidelijk aan kwamen de leden van Antibalas dan mee het podium op. Wij backten hen dan voor één of twee nummers, zij verlieten vervolgens het podium en kwamen er naar het einde van onze set weer bij voor een knallende finale. Tombstown was één van de eerste collaboraties die we voor die shows creëerden, maar we hebben het nummer nooit opgenomen. Toen we uiteindelijk besloten om de compositie te gebruiken voor Where The Gods Are In Peace, was het voor ons dan ook niet meer dan logisch om Marie te vragen haar zangpartijen te hernemen."
Antibalas was ook nauw betrokken bij Fela!, de succesvolle musical over het leven en werk van Fela Kuti.
Duke Amayo: "Op een bepaald moment werd ik de "accent coach" van de show, maar hoe succesvol die musical ook was, we stonden er niet bepaald volledig achter..."
Martin Perna: "Om het kort samen te vatten heeft die show veel meer van Antibalas gevraagd, dan wij ervoor hebben teruggekregen. Dat gezegd zijnde was het een uitstekende kans voor heel wat mensen, want om de show draaiende te houden werd een hele groep dansers, acteurs en choreografen samengebracht; een groep die uitgroeide tot een hechte vriendengroep die er zonder Fela! nooit geweest zou zijn. Muzikaal gezien denk ik niet dat er ook maar één andere band op de planeet was die zowel genoeg kennis van afrobeat had en het genre ook nog eens naar Broadway-niveau kon tillen en dus "leenden" ze heel wat van onze bandleden, wat voor Antibalas wel betekende dat de zaken stil lagen zolang die musical liep! We zijn nog steeds bevriend met veel van de zangers en dansers, maar de verwachtingen die wij hadden na deel te hebben uitgemaakt van zo'n grote productie hebben zich nooit waargemaakt. Het was afrobeat op Broadway, terwijl dat in feite twee heel verschillende werelden zijn. Laat me het daarbij houden! (lacht)"
Op Antibalas is een nummer te vinden getiteld Sare Kon Kon met een tekst die, vrij vertaald uit het Yoruba, luidt alsvolgt: "We lopen maar, we lopen maar, we weten niet waarheen, maar toch blijft iedereen maar lopen!". Zou dat het motto van Antibalas niet kunnen zijn?
Duke Amayo: "(lacht) Ik denk het wel, want dat nummer en die zin gaan over de opwinding die je voelt als je een missie wilt volbrengen, en als je teveel over die missie gaat nadenken schiet je uiteindelijk vaak je doel voorbij. We hadden een discussie over de tekst van dat nummer voor we het uiteindelijk opnamen en waren het er allemaal over eens dat het perfect onze levenshouding vatte: ergens voor gaan zonder om te kijken! Daarnaast gaat het ook om die missie te volbrengen zonder daarbij een leider nodig te hebben; het volstaat om de missie jou te laten leiden!"