Interview met Habib Koité op het Wereldfeest
Van alle West-Afrikaanse muzikanten moet de Malinees Habib Koité zowat de Belgische publiekslieveling zijn. Jaar na jaar blijven de tickets voor zijn concerten verkopen als zoete broodjes en ook op de zomerfestivals is hij een graag geziene gast (op zondag 20 juli staat Habib alweer live op het Polé Polé podium in Gent). Zelf omschrijft hij België wel eens als zijn tweede thuis en meer hints hadden wij alvast niet nodig om de man eens nader aan de tand te voelen. Op de jongste editie van het Leuvens Wereldfeest kregen we de man voor de microfoon.Habib, welkom in België... 'voor de zoveelste keer' zal ik daar maar aan toevoegen.
Habib Koité: "Tja, België is toch een beetje mijn tweede thuis hé."
Laten we daar later nog even op terugkomen; eerst iets over je laatste album. Tussen Afriki en zijn voorganger, Baro, zaten maar liefst zes jaar!
Habib Koité: "Het nieuwe album heeft lang op zich laten wachten, dat is waar en ik moet me daarvoor excuseren! (lacht) De redenen waren simpel: ik was gewoon druk bezig met andere dingen. De afgelopen jaren heb ik me vooral met speciale projecten beziggehouden; zo was er het Afrique Acoustique project en Desert Blues, waarover men ook nog eens een documentaire gedraaid heeft. Al die dingen lieten echt geen tijd voor opnames meer over."
Je hebt het album Afriki of Afrika als titel meegegeven. Is het een ode aan je continent?
Habib Koité: "Ja, het is een ode aan Afrika en mijn moederland Mali, maar het is ook een boodschap aan mijn fans in Europa en Amerika. Muzikaal gezien ben ik met Afriki wat teruggekeerd naar de traditionele instrumenten."
Vind je dat je nummers door de jaren inhoudelijk veel veranderd zijn?
Habib Koité: "Nee, die zijn niet al te veel veranderd. Ik heb het altijd over sociale problemen en milieuproblematiek gehad en dat zal ik ook blijven doen. Misschien zijn de songs op Afriki wel voor de eerste keer wat politiek getint. Ik wou het op het album absoluut hebben over de situatie van mijn land en mijn continent in het algemeen. Als ik dat zeg heb ik het bijvoorbeeld over de beelden, die je elke week wel ergens in het journaal ziet opduiken, van jonge wanhopige Afrikanen die koste wat kost willen proberen om in Europa te geraken om daar een nieuw leven op te bouwen. Om er te geraken nemen ze wat wij 'les bateaux de fortune' (de geluksboten, red.) noemen, vaak met de dood als enige eindbestemming. Ik vroeg mezelf af wat ik als muzikant voor die jongeren kon betekenen en met de nummers op het nieuwe album probeer ik hen dan ook wat hoop te geven maar hen tegelijk ook te doen nadenken over de gevolgen van hun eventuele acties. Het zou veel beter zijn moesten die jongeren gewoon in Afrika blijven en helpen om het continent een stevige fundering te geven voor toekomstige generaties. Iets anders waarover ik het heb op Afriki is de Westerse hulpverlening in Afrika. Bij veel van die projecten raakt de hulp vaak niet bij diegenen die ze het meest nodig hebben. Vaak blijft het geld kleven aan de handen van corrupte politici of wordt het gebruikt om aan de luxueuze 'behoeftes' van de projectmedewerkers te voldoen. Van alle projecten in Afrika bereikt maar een kwart van het geld zijn uiteindelijke doel! Dat is mijn mening niet, dat zijn cijfers van de Verenigde Naties!"
Ondanks alles is Mali toch één van de stabielste landen in de regio. Wat is haar geheim?
Habib Koité: "Het Malinese volk stamt af van een heel oude beschaving, het Mandingo Rijk. Dat was een zeer goed georganiseerd keizerrijk waarin iedereen op basis van de familie waartoe men behoorde werd ingedeeld in een bepaalde kaste. Sommige van die kastestructuren bestaan vandaag nog en er is ook de niet onbelangrijke rol van de griots, die in hun lofzangen de orale geschiedenis van ons volk doorgeven en daardoor de historische banden tussen bepaalde families steeds maar opnieuw benadrukken. Bij ons bestaat er iets wat wij 'sarankouya' noemen; het wil eigenlijk gewoon zeggen dat wanneer je iemands naam leert kennen je meteen ook weet welke relatie zijn of haar familie met de jouwe heeft. Wij zeggen dan ook vaak al lachend dat wanneer je iemands naam kent je hem niet meer kunt vermoorden. Al die ingrediënten maken dat het leven in Mali in een soort osmose gebeurt, zonder spanningen."
Muzikaal gezien is jouw stijl afgeleid van de 'dansa', waarvan jij dan weer een eigen versie hebt gecreëerd, de 'dansa-doso'.
Habib Koité: "Ik heb de twee woorden, 'dansa' en 'doso', samengevoegd om de vereniging van alle Malinese muziekstijlen in mijn muziek te symboliseren. 'Dansa' is een populair ritme uit het westen van Mali, de regio van Kayes, en 'doso' zijn de jagers, die nog een zeer typische muziekstijl hebben en de bewakers van de traditie zijn. Ik heb die twee woorden samengevoegd om aan te tonen dat ik geen artiest ben die alleen maar de muziek uit zijn eigen regio speelt, maar, ondanks de taalverschillen, probeer om alle verschillende Malinese muzieksoorten in mijn oeuvre aan bod te laten komen. Op die manier ben ik een soort kruispunt geworden in de Malinese muziek en probeer ik de muren tussen de verschillende gemeenschappen te slopen."
Het meest herkenbare aan je muziek is zonder twijfel het unieke geluid van je gitaar. Wanneer heeft dat van oorsprong Westerse instrument zijn intrede gedaan in de Malinese muziekgeschiedenis?
Habib Koité: "We hebben in Mali enorm veel verschillende snaarinstrumenten - je hebt de kora, de djéli-ngoni, de kamélé-ngoni, de sinbi (harp met zeven snaren die meestal door Malinke en Khasonke jagers gebruikt wordt, red.) - en als het woord 'ngoni' gebruikt wordt, bedoelt men meestal een snaarinstrument. Al die instrumenten worden nog met de hand gemaakt met lokale materialen, meestal door de muzikant zelf. Tijdens de kolonisatie hebben de Fransen dan de gitaar geïntroduceerd en omdat de Malinezen toch al een historische traditie van snaarinstrumenten hadden, werd het instrument vrij snel in het repertoire geïntegreerd."
Je grootvader was een begenadigd ngoni-speler. Waarom heb je die traditie niet verdergezet?
Habib Koité: "Mijn grootvader en overgrootvader waren inderdaad formidabele ngoni-spelers - men zei zelfs dat ze een pact met de duivel gesloten hadden omdat ze hun instrumenten zo virtuoos konden bespelen - maar mijn vader, die een klassieke muziekopleiding volgde, heeft nooit ngoni gespeeld, maar eerder westerse instrumenten zoals de banjo, de accordeon en natuurlijk de gitaar. Zo ben ik dus met de gitaar in aanraking gekomen en het was liefde op het eerste zicht. Later ben ik dan naar de academie getrokken om mijn stijl te verfijnen en andere manieren van spelen aan te leren."
Je bent uiteindelijk ook leerkracht geworden aan het Institut National des Arts in Bamako. Tegenwoordig ben je bijna constant op tournee, laat dat nog genoeg tijd om les te geven?
Habib Koité: "Neen, het lesgeven heb ik opgegeven, maar ik ben nog steeds staatsambtenaar; op dit moment aan het departement Arts et Lettres bij de Direction Nationale des Arts et de la Culture. Op een bepaald moment begon mijn muzikale carrière gewoon teveel tijd en energie te vragen. Ik heb 18 jaar van mijn leven aan die school gegeven. Toen ik na mijn vierjarige opleiding afstudeerde als primus van mijn jaar, was de leraar klassieke gitaar net komen te overlijden en heeft men mij zijn positie aangeboden. Dat ik op een bepaald moment gekozen heb voor mijn eigen carrière, zag ik als een natuurlijke stap in mijn evolutie als muzikant en mijn collega’s begrepen dat. Officieel ben ik dus nog steeds staatsambtenaar, maar in e praktijk ben ik zelden in mijn kantoor te vinden! (lacht)"
Vind je het belangrijk dat jonge muzikanten toch een minimum aan opleiding volgen?
Habib Koité: "Absoluut! Zelf heb ik dankzij mijn opleiding enorm veel dingen mogen ervaren. Ik kon al gitaar spelen voor ik naar de academie ging, maar in mijn opleiding heb ik bijvoorbeeld akkoorden leren lezen en schrijven, een partituur leren lezen en op een andere manier mijn instrument leren bespelen. Als men vandaag zegt dat ik op een unieke manier gitaar speel, dan liggen de wortels daarvan in mijn opleiding. Op school heb ik afgeleerd om een plectrum te gebruiken en vandaag speel ik alleen nog met mijn vingers. Als men mij dus vraagt of ik een opleiding noodzakelijk acht, dan is mijn antwoord: "Ja, absoluut!" Ik herinner me nog goed dat een muzikant van één van de eerste bands waarin ik speelde, een jazzbandje, op een dag het Real Book meebracht. Dat is een standaardwerk in de jazz, met daarin partituren van allerlei classics zoals bijvoorbeeld Girl From Ipanema. Om dat te kunnen lezen moet je dus noten kunnen lezen en dat leer je alleen op school. Muziek kunne lezen en schrijven tilt je melodisch en harmonieus gezien ook naar een heel ander creatief niveau."
Laten we eindigen met het onderwerp waarmee we begonnen waren: België.
Habib Koité: "Mijn relatie met België is wat speciaal omdat mijn producers een Belgisch koppel zijn (Michel De Bock en Geneviève Bruyndonckx, red.). Ze hebben een klein productiehuis opgericht dat beetje bij beetje gegroeid is en dat Contrejour heet. We hebben mekaar voor het eerst ontmoet in 1994 in Abidjan. Ik ben eigenlijk altijd heel goed onthaald in België, al vanaf mijn eerste concerten hier en tegenwoordig zijn die meestal dan ook uitverkocht! (lacht)"
Habib Koité: "Tja, België is toch een beetje mijn tweede thuis hé."
Laten we daar later nog even op terugkomen; eerst iets over je laatste album. Tussen Afriki en zijn voorganger, Baro, zaten maar liefst zes jaar!
Habib Koité: "Het nieuwe album heeft lang op zich laten wachten, dat is waar en ik moet me daarvoor excuseren! (lacht) De redenen waren simpel: ik was gewoon druk bezig met andere dingen. De afgelopen jaren heb ik me vooral met speciale projecten beziggehouden; zo was er het Afrique Acoustique project en Desert Blues, waarover men ook nog eens een documentaire gedraaid heeft. Al die dingen lieten echt geen tijd voor opnames meer over."
Je hebt het album Afriki of Afrika als titel meegegeven. Is het een ode aan je continent?
Habib Koité: "Ja, het is een ode aan Afrika en mijn moederland Mali, maar het is ook een boodschap aan mijn fans in Europa en Amerika. Muzikaal gezien ben ik met Afriki wat teruggekeerd naar de traditionele instrumenten."
Vind je dat je nummers door de jaren inhoudelijk veel veranderd zijn?
Habib Koité: "Nee, die zijn niet al te veel veranderd. Ik heb het altijd over sociale problemen en milieuproblematiek gehad en dat zal ik ook blijven doen. Misschien zijn de songs op Afriki wel voor de eerste keer wat politiek getint. Ik wou het op het album absoluut hebben over de situatie van mijn land en mijn continent in het algemeen. Als ik dat zeg heb ik het bijvoorbeeld over de beelden, die je elke week wel ergens in het journaal ziet opduiken, van jonge wanhopige Afrikanen die koste wat kost willen proberen om in Europa te geraken om daar een nieuw leven op te bouwen. Om er te geraken nemen ze wat wij 'les bateaux de fortune' (de geluksboten, red.) noemen, vaak met de dood als enige eindbestemming. Ik vroeg mezelf af wat ik als muzikant voor die jongeren kon betekenen en met de nummers op het nieuwe album probeer ik hen dan ook wat hoop te geven maar hen tegelijk ook te doen nadenken over de gevolgen van hun eventuele acties. Het zou veel beter zijn moesten die jongeren gewoon in Afrika blijven en helpen om het continent een stevige fundering te geven voor toekomstige generaties. Iets anders waarover ik het heb op Afriki is de Westerse hulpverlening in Afrika. Bij veel van die projecten raakt de hulp vaak niet bij diegenen die ze het meest nodig hebben. Vaak blijft het geld kleven aan de handen van corrupte politici of wordt het gebruikt om aan de luxueuze 'behoeftes' van de projectmedewerkers te voldoen. Van alle projecten in Afrika bereikt maar een kwart van het geld zijn uiteindelijke doel! Dat is mijn mening niet, dat zijn cijfers van de Verenigde Naties!"
Ondanks alles is Mali toch één van de stabielste landen in de regio. Wat is haar geheim?
Habib Koité: "Het Malinese volk stamt af van een heel oude beschaving, het Mandingo Rijk. Dat was een zeer goed georganiseerd keizerrijk waarin iedereen op basis van de familie waartoe men behoorde werd ingedeeld in een bepaalde kaste. Sommige van die kastestructuren bestaan vandaag nog en er is ook de niet onbelangrijke rol van de griots, die in hun lofzangen de orale geschiedenis van ons volk doorgeven en daardoor de historische banden tussen bepaalde families steeds maar opnieuw benadrukken. Bij ons bestaat er iets wat wij 'sarankouya' noemen; het wil eigenlijk gewoon zeggen dat wanneer je iemands naam leert kennen je meteen ook weet welke relatie zijn of haar familie met de jouwe heeft. Wij zeggen dan ook vaak al lachend dat wanneer je iemands naam kent je hem niet meer kunt vermoorden. Al die ingrediënten maken dat het leven in Mali in een soort osmose gebeurt, zonder spanningen."
Muzikaal gezien is jouw stijl afgeleid van de 'dansa', waarvan jij dan weer een eigen versie hebt gecreëerd, de 'dansa-doso'.
Habib Koité: "Ik heb de twee woorden, 'dansa' en 'doso', samengevoegd om de vereniging van alle Malinese muziekstijlen in mijn muziek te symboliseren. 'Dansa' is een populair ritme uit het westen van Mali, de regio van Kayes, en 'doso' zijn de jagers, die nog een zeer typische muziekstijl hebben en de bewakers van de traditie zijn. Ik heb die twee woorden samengevoegd om aan te tonen dat ik geen artiest ben die alleen maar de muziek uit zijn eigen regio speelt, maar, ondanks de taalverschillen, probeer om alle verschillende Malinese muzieksoorten in mijn oeuvre aan bod te laten komen. Op die manier ben ik een soort kruispunt geworden in de Malinese muziek en probeer ik de muren tussen de verschillende gemeenschappen te slopen."
Het meest herkenbare aan je muziek is zonder twijfel het unieke geluid van je gitaar. Wanneer heeft dat van oorsprong Westerse instrument zijn intrede gedaan in de Malinese muziekgeschiedenis?
Habib Koité: "We hebben in Mali enorm veel verschillende snaarinstrumenten - je hebt de kora, de djéli-ngoni, de kamélé-ngoni, de sinbi (harp met zeven snaren die meestal door Malinke en Khasonke jagers gebruikt wordt, red.) - en als het woord 'ngoni' gebruikt wordt, bedoelt men meestal een snaarinstrument. Al die instrumenten worden nog met de hand gemaakt met lokale materialen, meestal door de muzikant zelf. Tijdens de kolonisatie hebben de Fransen dan de gitaar geïntroduceerd en omdat de Malinezen toch al een historische traditie van snaarinstrumenten hadden, werd het instrument vrij snel in het repertoire geïntegreerd."
Je grootvader was een begenadigd ngoni-speler. Waarom heb je die traditie niet verdergezet?
Habib Koité: "Mijn grootvader en overgrootvader waren inderdaad formidabele ngoni-spelers - men zei zelfs dat ze een pact met de duivel gesloten hadden omdat ze hun instrumenten zo virtuoos konden bespelen - maar mijn vader, die een klassieke muziekopleiding volgde, heeft nooit ngoni gespeeld, maar eerder westerse instrumenten zoals de banjo, de accordeon en natuurlijk de gitaar. Zo ben ik dus met de gitaar in aanraking gekomen en het was liefde op het eerste zicht. Later ben ik dan naar de academie getrokken om mijn stijl te verfijnen en andere manieren van spelen aan te leren."
Je bent uiteindelijk ook leerkracht geworden aan het Institut National des Arts in Bamako. Tegenwoordig ben je bijna constant op tournee, laat dat nog genoeg tijd om les te geven?
Habib Koité: "Neen, het lesgeven heb ik opgegeven, maar ik ben nog steeds staatsambtenaar; op dit moment aan het departement Arts et Lettres bij de Direction Nationale des Arts et de la Culture. Op een bepaald moment begon mijn muzikale carrière gewoon teveel tijd en energie te vragen. Ik heb 18 jaar van mijn leven aan die school gegeven. Toen ik na mijn vierjarige opleiding afstudeerde als primus van mijn jaar, was de leraar klassieke gitaar net komen te overlijden en heeft men mij zijn positie aangeboden. Dat ik op een bepaald moment gekozen heb voor mijn eigen carrière, zag ik als een natuurlijke stap in mijn evolutie als muzikant en mijn collega’s begrepen dat. Officieel ben ik dus nog steeds staatsambtenaar, maar in e praktijk ben ik zelden in mijn kantoor te vinden! (lacht)"
Vind je het belangrijk dat jonge muzikanten toch een minimum aan opleiding volgen?
Habib Koité: "Absoluut! Zelf heb ik dankzij mijn opleiding enorm veel dingen mogen ervaren. Ik kon al gitaar spelen voor ik naar de academie ging, maar in mijn opleiding heb ik bijvoorbeeld akkoorden leren lezen en schrijven, een partituur leren lezen en op een andere manier mijn instrument leren bespelen. Als men vandaag zegt dat ik op een unieke manier gitaar speel, dan liggen de wortels daarvan in mijn opleiding. Op school heb ik afgeleerd om een plectrum te gebruiken en vandaag speel ik alleen nog met mijn vingers. Als men mij dus vraagt of ik een opleiding noodzakelijk acht, dan is mijn antwoord: "Ja, absoluut!" Ik herinner me nog goed dat een muzikant van één van de eerste bands waarin ik speelde, een jazzbandje, op een dag het Real Book meebracht. Dat is een standaardwerk in de jazz, met daarin partituren van allerlei classics zoals bijvoorbeeld Girl From Ipanema. Om dat te kunnen lezen moet je dus noten kunnen lezen en dat leer je alleen op school. Muziek kunne lezen en schrijven tilt je melodisch en harmonieus gezien ook naar een heel ander creatief niveau."
Laten we eindigen met het onderwerp waarmee we begonnen waren: België.
Habib Koité: "Mijn relatie met België is wat speciaal omdat mijn producers een Belgisch koppel zijn (Michel De Bock en Geneviève Bruyndonckx, red.). Ze hebben een klein productiehuis opgericht dat beetje bij beetje gegroeid is en dat Contrejour heet. We hebben mekaar voor het eerst ontmoet in 1994 in Abidjan. Ik ben eigenlijk altijd heel goed onthaald in België, al vanaf mijn eerste concerten hier en tegenwoordig zijn die meestal dan ook uitverkocht! (lacht)"