Couleur Café 2012 - zondag
Met de derde dag incluis tikte de 23ste editie van Couleur Café opnieuw af op om en bij de 76.000 bezoekers. Ondanks die gigantische aantallen was er op het gereorganiseerde Tour & Taxis terrein toch nog voldoende ademruimte. Naast de vijf concertpodia verdeelde de mensenzee zich onder de openluchtcafés Mamafou en Papafou, het Cool Art Café (alwaar je je kon vergapen aan akelig goed gephotoshopte beelden), de Souks, de Solidarity village en het ietwat duistere, maar ruime Palais du bien manger. De festivalzon op vrijdag en zaterdag had het terrein in een waar woestijnlandschap omgetoverd en met dichtgeknepen ogen baanden we ons weg door de zandstormen heen langs alweer een boeiend parcours.Het label Buena Vista Social Club blijft hopen volk trekken, ook al heeft leeuwenaandeel van de legendarische muzikanten het tijdelijke voor het eeuwige geruild. In de line-up herkenden we nog enkel luitspeler Barbarito Torres en het werd wachten tot halverwege het concert op de kranige abuela Omara Portuondo — even later bleek de sympathieke abuelo aan de gitaar de wederhelft van Omara te zijn. Net zoals op Sfinks twee jaar terug zat het muzikaal en technisch allemaal snor, maar de magie van weleer bleef wat uit. Op het hoofdpodium ook geen magie, maar wel nostalgie. Aan het begin van de eeuwwisseling belandde een langspeler van Zebda in onze platenkast en een slordige tien jaar later treffen we dit politiek geëngageerd collectief uit Toulouse op de planken. De rangen zijn in tussentijd wat uitgedund maar hun ska-hiphop-meets-accordeon deed het nog voortreffelijk.
Gewapend met een ukelele en een aloha-groet deed Joshua Alo zijn Hawaiaanse roots eer aan, al woont de man ondertussen gewoon in België. Joshua kreeg de reggae tunes met de paplepel binnen en moet de moves van Bob Marley wel héél goed bestudeerd hebben. Zijn set op het Move podium flirtte vervaarlijk met een iets te poppy sound, maar zijn backing band maakte veel goed. Voorgekauwd of gepolijst is het laatste wat we kunnen zeggen van Gogol Bordello, de enige band die élke vierkante centimeter van het Titan podium heeft benut en de frontstage security voor het eerst zenuwachtig maakte. De chaotische bende zigeunerpunkers werd aangevoerd door de Oekraïnse snor Eugène Hütz, jonglerend met gitaar, statief en een fles wijn. Eens door hun explosieve sound gebeten konden we leuke details ontdekken zoals het heerlijke vioolwerk en de samba ondertoon van de cuica: eclectische punk minus zware gitaren en hanenkammen.
We dachten even te bekomen van al dat geweld bij Ayo, maar uitgerekend nu ging de frèle singer-songwriter voor een minimalistische akoestische bezetting. En hoewel we daar niks op tegen hebben was het een beetje als proeven van de moleculaire keuken na een uitgebreid bezoek aan de frituur. Ook bij Les Boukakes kwamen we van een kale reis terug. Hun raï bleek op een rock onderstel gebouwd — de luit zat niet voor niets in een Marshall stack geplugd — maar kon ons niet echt boeien. Afsluiten doet Couleur Café traditiegetrouw met een reggae act van formaat en dit jaar was het na Damian en Ziggy de beurt aan Stephen Marley. De "zoon van" zit al meer dan 30 jaar in het vak als zanger, muzikant en producer, maar heeft vorig jaar pas z'n tweede soloalbum uit. Doorwinterd dat wel, maar niet helemaal uitgeslapen, zo bleek. Als zanger liet de man hier en daar een steek vallen, maar dat werd gelukkig gecamoufleerd door een dijk van een backing band en een royale portie hits van vader Bob. Stephen's flow kon het ritme van The Traffic Jam moeilijk aan, maar gelukkig kwam zijn zoon Joseph (a.k.a. Jo Mersa) een tandje bijsteken — nadien liep de Marley kleinzoon er wat verloren bij. Het hoogtepunt (en tevens einde) van de set was ongetwijfeld Could you be loved, de universele feel-good song die iedereen — jawel, óók de security — aan het meezingen was.
Couleur Café 2012 op tropicalidad.be | affiche | verslag vrijdag | verslag zaterdag | verslag zondag