In de relatief korte levensduur van onze wereldmuziekblog hebben we al meermaals moeten afscheid nemen van legendes en held(inn)en.
(lees verder)
Laatste Reacties
Babbe (Mukambo presents …): Super! Ter info, hier te beluisteren: https://nyp-r… Carolina Vallejo (Adedeji - Yoruba …): Thank you!! This is truly wonderful Babbe (Adedeji - Yoruba …): Wow, dankjewel, Tim, I love it! Robin Pay (Kid Dynamite - Ku…): Best jammer dat opa Arthur Pay, die met beide heren… Luc Bafort (Moonlight Benjami…): de live show gezien in AB club 9-2; geweldige zange… Jesus (Songhoy Blues - R…): The sound studio is very good Peter "Baobab" Ge… (The Souljazz Orch…): Super sympathieke mensen ook. Ik heb ze in Gent gez… ozuna (Don Omar dubbel): Skreeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee ozuna (Don Omar dubbel): One of the best artists at the time and still conti… tim (Radio Mukambo #33…): Beste beide programma’s hebben jammerlijk besloten … Vinnie (Radio Mukambo #33…): Waar blijven de wekelijkse radio Mokambo shows op t… Jonas (Brazzmatazz - Tur…): Brazzmatazz is de max!! Benieuwd naar de nieuwe pla… Karahuevo (Dinamo - Ahora Ba…): Muy infantil para gente tan mayor. Nada nuevo. :( tim (Interview met Azi…): beste, dan vermoed ik dat u de Marokkaanse agenda d… tim (Dia de los Muerto…): Mijn excuses, ik kende jullie initiatief niet… Laat…
Far Out Recordings sluit het jaar af met een vinylheruitgave van Maria Maria, de soundtrack die Milton Nascimento in 1976 schreef voor het gelijknamige ballet van Grupo Corpo, een gezelschap voor hedendaagse dans onder leiding van de Argentijnse choreograaf Oscar Ariaz, met de erfenis van de slavernij in Brazilië als beladen thema. De soundtrack, die samen met Ultimo Trem, dat Nascimento in 1984 schreef voor een volgend ballet, al een eerste keer in 2003 verscheen als dubbel-CD, wordt nu door Far Out Recordings ook voor het eerst op vinyl uitgegeven. Voor Maria Maria werkte Milton samen met een indrukwekkende all-star cast van Braziliaanse muzieklegendes waaronder Naná Vasconcelos (percussie en effecten), Toninho Horta (gitaar), Paulo Moura (saxofoon), João Donato (toetsen en percussie), Paulinho Braga (drum), en de hele line-up van Som Imaginario (Frederyko - gitaar/gefluit, Luiz Alves - bass, Robertinho Silva - drums, Tavito - gitaar, Wagner Tiso - toetsen en Zé Rodrix - orgel/fluit/percussie). Over de muziek op Maria Maria, de ene keer stevig soulvol, vaak met Milton's hemelse falsetto in een hoofdrol (al zijn ook de vrouwenstemmen van MPB-ster Fafá de Belém, sambazangeres Clementina de Jesus en Nana Caymmi, die samen met Gilberto Gil populariteit verwierf in de Braziliaanse tropicalia-scene, te horen), elders parlando (beïnvloed door de Franse artcinema van de jaren zestig van de vorige eeuw), en in nummers als Lilia of Trabalha, waarin respectievelijk een slavin gegeseld wordt en Afrikaanse percussie en metaalklanken het werkritme van de slaven op de plantages moet verbeelden, sterk evocatief en rauw, zei Nascimento zelf: "I only began composing because of enjoying the movies so much, and I wrote the music for Maria Maria in a tiny Rio apartment with friends and their kids running around and having fun! I love to be in noisy places, surrounded by people.". Maria Maria is tegelijk een tijdsdocument, een ijkpunt in de carrière van Nascimento en ondertussen een tijdloze Braziliaanse parel!
Dit titelloze album is de culminatie van een onverwachte vriendschapsrelatie en de vervulling van de muzikale droom van Martin Piro en Pavel %u0160mid, twee Tsjechische muzikanten en producers. Het begon allemaal jaren geleden met een bezoek aan Festival au Désert en Festival sur le Niger, twee muziekfestivals in de buurt van Timboektoe, waar het duo al liftend naartoe trok vanuit de Malinese hoofdstad Bamako. De reis zou de vonk vormen voor een gedeelde passie voor (West-) Afrikaanse muziek die het duo nooit meer los zou laten. Enkele jaren later weet Zlata Holušová, organisator van het Colours of Ostrova Festival, Cheikh Lô te overtuigen om naar Tsjechië af te zakken, waar dat jaar ook Martin en Pavel op de affiche staan. De drie zouden elkaar uiteindelijk ontmoeten in een tot mobiele opnamestudio omgebouwde caravan van Milan Cimfe, oprichter van Sono Records. Voor ze het zelf goed en wel doorhadden zat het trio samen te jammen en uiteindelijk nam Cheikh Lô zelfs de microfoon ter hand om vervolgens een uitstekende versie van Jarabi, een West-Afrikaans nummer dat Martin en Pavel in een nieuw reggaejasje gestoken hadden en herdoopten tot Jah'rabi, in te zingen. Lô's versie zou later de eerste single van het King'n'Doom project worden en is ook de opener van deze langspeler.
Ismaila Sané Saïsba is een Senegalese percussionist, vocalist, danser en choreograaf uit Coubalan, een klein dorp in de zuidelijke Casamance-regio van het land, die zijn carrière begon bij traditionele dansgezelschappen als Les Ballets Bougarabou, Les Ballets Africains en Ballet Mansour Gueye. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw verhuisde Sané samen met het tweede ensemble van Ballets Mansour Gueye naar Tenerife waar hij later de Finse saxofonist Sakari Kukko tegen het lijf zou lopen, die Ismaila al snel uitnodigde Ismaila om zijn band Piirpanke te komen versterken. Sané bleef aanvankelijk in Spanje wonen, maar ontmoette ook zijn toekomstige vrouw, de Finse kantele-speelster Outi Nieminen en in 1999 drong een verhuis naar Finland zich dan ook op. Ismaila bleef jarenlang actief bij Piirpanke, werkte met Sakari Kukko ook nog samen bij Humbalax, een project waarbij Finse nummers in een Senegalees mbalax-jasje gestoken werden, en vormde met zijn vrouw het duo Senfi, waarvoor hij opnieuw de Finse en Senegalese muziektradities liet botsen. Het duo werd een vaste waarde in het Finse muziek- en televisielandschap nadat ze begin jaren 2000 opdoken in het Finse kinderprogramma Pikku Kakkonen, waar ze hun eigen multiculturele show Amin Kanssa ("samen met Ami") hosten. Ismaila bracht met Ñamandu al een eerste soloalbum uit in 1999, verdeeld door het Spaanse Azel Producciones, nu dus gevolgd door deze Ekiinafrik ("beschermend Afrika") waarop Sané zich vooral een sociaal bewogen artiest toont met nummers waarin hij onder andere oproept tot eenheid (Namara), in vraag stelt waarom we ons leven laten domineren door technologie (Emasinay, "de machine"), het vluchtelingenprobleem aankaart (Rewum Nasaran, Wolof voor "het land van de blanken", waarin hij zich afvraagt hoe het mogelijk is dat de Afrikanen die vroeger gedwongen en in ketenen afgevoerd werden, datzelfde valse paradijs nu zelf ten allen koste willen bereiken) en vaststelt dat Afrika als een huis zonder dak is waaruit zowel het menselijke potentieel als de bodemrijkdommen wegvloeien.
Zoals het pseudoniem al enigszins doet vermoeden is Solo Moderna het eenmansproject van de uit het Nederlandse Tilburg afkomstige muzikale duizendpoot Bas Voorn. Die bespeelt een heel areaal aan instrumenten gaande van banjo en gitaar tot piano, diverse blazers en zelfs een versterkte duimpiano, en voegt daar analoge synths, 8bit soundbites en ritmes uit drummachines aan toe. Met Republica Moderna roept Bas nu zijn eigen republiek uit die vooral ruimte moet bieden aan een haast onbegrensd muzikaal universum gaande van Balkangrooves meets dembow (een uit de Jamaicaanse dancehall en Puerto Ricaanse reggaeton geëvolueerd subgenre origineel gebaseerd op de riddim van het gelijknamige nummer van Shabba Ranks uit 1990) in Escuchame Como Soy, over de cumbia van nummers als La Bandolera (een samenwerking met de in Washington D.C. gevestigde Empresarios) en Feliz Sintetizador, tot de Afro-house van Sonido SID Africana, de congotronics van Republica De Chonta en zelfs de Jamaicaanse mento van Mento Moderna. Hoogst fascinerende auditieve trip!
De heren en dame van Radio Barbă, een zeskoppig gezelschap rond gitarist/vocalist Thomas Baert, hebben blijkbaar goed geluisterd naar het voorbeeld van grote broer Gogol Bordello. Net als die Amerikaanse band mixt Radio Barbă zigeunerklanken en Balkangrooves met stevige punkinvloeden. Barbă, de laatste helft van de naam van de band laat zich uit het Roemeens vertalen als "baard" en is een knipoog naar de familienaam van frontman Thomas Baert. Soviet Macho is na hun vorig jaar verschenen debuut-EP Bazar În Mişcare de tweede release van de band uit het Oost-Vlaamse Oudenaarde. En net zoals op die eerste EP serveert Radio Barbă op Soviet Macho opnieuw vijf feestelijke dronkemansliederen tussen Balkan, punk en rock. Nastrovje ("proost")!
Kankou Kouyate, een telg uit een roemrijke Malinese griotfamilie van meester ngoni-spelers, gaande van haar overgrootvader Bazouma Sissoko, over grootvader Djeli Moustapha Kouyate en haar bekende oom Bassekou Kouyate, werd geboren voor een muzikale carrière. Doorheen de jaren werkte ze samen met tal van Malinese groten waaronder Toumani Diabate, de al genoemde Bassekou Kouyate, Habib Koite, Kasse Mady Diabate en Cheik Tidiane Seck, en in 2013 werd ze uitgenodigd om deel uit te maken van Damon Albarn's Africa Express project, resulterend in het Africa Express presents Maison Des Jeunes album (Transgressive Records). In 2017 leert Kankou dan de Schotse muzikant en producer Mark Mulholland kennen, die dan al enkele jaren in Bamako verbleef. De muzikale vonk sloeg meteen over en in een tijdspanne van enkele weken hadden ze de basis voor de nummers op deze Kuma (Bambara voor "woorden") gelegd.
Met Les Bateaux zorgt de Malinese bard Mamadou Kelly voor een perfect aansluitende opvolger op het in 2017 verschenen Politiki. Kelly werkte voor Les Bateaux dan ook samen met een vrijwel identieke crew (Aly Magassa - gitaar/backing vocals, Kande Sissoko - ngoni, Afo Guindo - kalebas/drums en Adama Sidibe - balafon, aan Malinese zijde en Jacob Silver - bas en Cindy Cashdollar - steelgitaar, in de Verenigde Staten), enkel de klarinet van David Rothenberg die een aparte toets geeft aan nummers als opener Woma Gara of Nisi Tindi is een nieuw gegeven, en het alomtegenwoordige geluid van de éénsnarige djourkel is deze keer niet van Brehim 'Yoro' Cisse, maar werd ingespeeld door Madou Diabate. Het titelnummer verwijst naar de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen Mali en de omliggende landen getroffen werden door extreme droogte en hongersnood en de dorpsbewoners op de oevers van de Nigerrivier stonden te wachten op de boten die nieuwe voorraden zouden aanvoeren. Mamadou citeert in het nummer de namen van die boten en in het licht van de huidige vluchtelingencrisis kan je Les Bateaux dus ook op een heel andere manier beluisteren.
De achtkoppige King Lagoon's Flying Swordfish Dance Band is het geesteskind van de in Brighton in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vocalist en multi-instrumentalist Rodrigo Kerr. In plaats van een doodgewone biografie van de band creëerde King Lagoon's Flying Swordfish Dance Band op hun website een legende over King Lagoon, heerser over een tropisch paradijs in een parallelle dimensie: "The realm of King Lagoon hosts many diverse and exotic lands and small islands where the royal flotilla races and cruises to the sounds of the King's favourite bands. This dimension is similar to ours but many things can work quite differently and unexpectedly. A messenger from King Lagoon, a small golden bird with 5 wings, iridescent plumage and large expressive eyes, made contact with Rodrigo in 2010 to ask him to create a band…. Whether it was to simply open up interaction or for a more dramatic reason, the exact motive remains unknown. Appearing at a window, having to be released from the inside of a drum or coming out of a tap, a computer screen or a saxophone, the bird appears to Rodrigo – alone or at band rehearsals - to drop off little parcels of exotic flavoured treats. Rodrigo and the other Flying Swordfish eat these tasty delights, and as they taste the other-dimensional flavours, more becomes known to them about the realm of King Lagoon, as well as inspiring music and ideas for the performance.".
Josef Josef is het nieuwe project rond de Franse violist Eric Slabiak, waarin hij samen met ex-bandmakkers bij Les Yeux Noirs Frank Anastasio (gitaar) en Darco Ivkovic (accordeon), en aangevuld met bassist Jérôme Arrighi en drummer Rémi Sanna, op zoek gaat naar de Joods-Oost-Europese wortels van zijn grootouders. Josef Josef, of Yossel Yossel in het Jiddisch, oorspronkelijk opgenomen door Nellie Casman, een in Rusland geboren joodse die uitweek naar de Verenigde Staten en daar een carrière als zangeres en actrice uitbouwde, in 1923 en één van de favoriete nummers van Eric's vader. In de tracklist van dit titelloze debuut, zes nummers uit de Jiddische klezmertraditie van onder andere de Pools-Israëlische dichter Abraham Sutzkever (Unter Dayne Vayse Shtern), de naar de Verenigde Staten gemigreerde acteur en songschrijver Chaim Tauber (Sheyn Vi Di Levone), en de eveneens naar Amerika geëmigreerde Letse jood David Meyerowitz (Vi Zaynen Mayne Zibn Gite Yur), Servische zigeunermuziek (Sila Kale Bal, een cover van het gelijknamige nummer van de Servische zigeunerkoning Saban Bajramovic, Zvecansko Kolo, Chelipe), traditionals uit Rusland (Gene Roma), Roemenië (het instrumentale Hora Lui Buca) en Moldavië (Opinca-Hora De Mana), en met Josef Tanz ook één zelf gepende instrumental als afsluiter.
El Khat is een vierkoppige band uit Tel Aviv met leden die wortels hebben in Irak, Polen, Marokko en Jemen. De naam van de band verwijst naar het verslavende blad dat in Jemen en op het Arabische schiereiland al meer dan 600 jaar wordt gekauwd, en dat nu het land opnieuw verdeeld is in een bloedige burgeroorlog ontsnapping biedt aan de dagelijkse stress en honger. Albumtitel Saadia Jefferson is dan weer een verzonnen personage met een gespleten identiteit, half Jemenitisch, half Amerikaans en Israëlisch staatsburger, verwijzend naar frontman Eyal El Wahab's eigen ervaringen als Jemenitische jood in Israël, iets waar hij jarenlang mee geworsteld heeft en dat de laatste jaren meer en meer zijn tol begon te eisen, zich verloren voelend in een staat die de vlag van het Israëlische joodse nationalisme voert en de joodse geschiedenis in de Arabische buurlanden negeert (een gevoel dat Eyal perfect wist te kristalliseren in het nummer Ptiha waarin geluidssamples van het straatleven in Jemen overvloeien in de geluiden van een metrostation in New York). El Wahab begon zijn muzikale carrière in 2012 als cellist bij het Jerusalem Andalusian Orchestra en later flamencoproject El Gran Mar. In 2017 besloot hij echter aan alles de brui te geven om op zoek te gaan naar de wortels van zijn grootouders, Jemenitische joden die in de jaren vijftig van de vorige eeuw naar Israël migreerden. In die zoektocht stootte Eyal op een dag op de LP Qat, Coffee & Qambus: Raw 45's from Yemen (Parlotone, 2012), een compilatie vol traditionele Jemenitische muziek. Het werd de katalysator voor een leerproces dat Eyal er onder andere toe aanzette om Arabisch te gaan studeren, zelfgemaakte instrumenten te bouwen in zijn homestudio (op het album zijn onder andere percussie-instrumenten vervaardigd uit verschillende soorten conservenblikken te horen) en de fundamenten te leggen voor wat uiteindelijk dit Saadia Jefferson album geworden is.
Ondergetekende leerde het Israëlische Jewish Monkeys kennen dankzij de release van hun High Words album in 2017. Ook op Catastrophic Life serveert de achtkoppige bende ongeregeld opnieuw hun eigenzinnige mix van typisch Joodse humor, sociokritische teksten en punkattitude. In de nummers op dit album stellen ze zich onder andere vragen bij de steeds verdere digitalisering van onze maatschappij aan, waarin schermen en algoritmes haast al onze beslissingen beïnvloeden (The Robot Age), proberen ze in het reine te komen met hun gevorderde leeftijd (afsluiter Can't Get It Up) en brengen ze met Punkfurt een ode aan Frankfurt, het tweede thuis van de band en de plek waar het voor Jewish Monkeys allemaal begon. Muzikaal gezien verrijkten de heren hun mix van punk (Punkfurt, Too Little Too Late), klezmer (Golden Tooth), rock en ska, deze keer met invloeden uit reggae meets swingjazz (opener All The Great Things), funk (The Robot Age), met het Franstalige Le Grand Bazar zelfs een streepje afrobeat, en voor het aanstekelijke La Mariquita ("het lieveheersbeestje") - Midden-Oosten meets Midden-Amerika - schakelt Jewish Monkeys dan weer over op het Spaans. In het vinden van de haast perfect balans tussen verschillende genres, talen en culturele invloeden, bewijzen Jewish Monkeys nogmaals de ideale belichaming van het bonte Israëlische muziekspectrum te zijn.
De boodschap van het nieuwe album van Aziza Brahim zit al vervat in de intrigerende hoesfoto van Sahari. Een jong meisje poseert in een hagelwitte tutu, maar niet voor de normale geprivilegieerde achtergrond die je wellicht zou verwachten, maar op een stoffige ondergrond voor een rij tenten en lemen huisjes in een vluchtelingenkamp. Geen vrolijke scene dus, maar toch straalt de foto optimisme en hoop op een beter toekomst uit, en met haar muziek wil Brahim dan ook vooral het verdriet van haar volk, en de miljoenen ontheemden in de wereld, een stem geven en hen ook een sprankel hoop geven: "My purpose is to denounce the extreme living conditions there and the great injustice that prevents Saharawi refugees from returning to their home. I try to capture the feeling of longing that my elders express for the land that was taken away and for their past life in their country. But I know it's not just us; there are currently 70 million people forcibly displaced in the world. 26 million of them are refugees. The normalisation of injustice is something that the Saharawis know well. By addressing that in the songs, I’m trying to fight against the prejudices some people have. We all see tragic news caused by the policies of reactionary governments. Of course that’s influenced the writing of the songs on this new album. How could it not?". Een van de sterkste nummers in die context is waarschijnlijk Ard El Hub geschreven door Sahrawi poëet Zaim Alal: "My homeland the land of love, the cradle of my childhood, to you the longings rise, that embrace the sky…".
Na de gelijktijdige release van de EP's Vikpomé en Unknownland in 2017, verblijdt de Belgisch-Togolese trompettist Daniel Dzidzonu zijn fans nu eindelijk met een volwaardig album. Dat gezegd zijnde, zijn er op Walls Of Wonder nog echo's uit die net vernoemde EP's te horen in de vorm van remixen van Vikpomé en Tsomé, en een in de Brusselse Pianofabriek opgenomen live-versie van E.I.A. (Emergency In Africa). Blijven over: zeven nieuwe tracks waaronder Remember Masekela, een ode aan de vorig jaar overleden Zuid-Afrikaanse trompetlegende, jazzy titelnummer Walls Of Wonder waar in het refrein ook zoontje Elinam te horen is, Afro Dream (met gitaar en percussie door Oghene Kologbo), een letterlijke verwijzing naar de afro-haarstijl als een krachtig symbool, dat vervangen door een afro-pruik plots waardeloos wordt, maar tegelijk een nummer waarmee Daniel duidelijk wil maken dat de Afrikaanse droom niet gelijk is aan de Amerikaanse, en Ewe Blue, een instrumentaal eerbetoon aan zijn volk, de Ewe, een etnische groep in Ghana, Benin en Togo. Uitstekende langspeler waarin de fusie van jazz en afrobeat, Dzidzonu's handelsmerk, perfect tot zijn recht komt!
Wij maakten voor het eerst kennis met Dan Harper's Invisible System project dankzij het vorig jaar verschenen Bamako Sessions, een album waarvoor de Engelse producer de Ethio-fusion waarmee hij naambekendheid verwierf even liet voor wat het was en terugkeerde naar Mali waar hij in de late jaren negentig van de vorige eeuw actief was als hulpverlener. Op Bamako Sessions waren 11 tracks terug te vinden, maar Harper nam tijdens die originele sessies in Samé, een wijk aan de rand van de Malinese hoofdstad Bamako waar ook Dan's echtgenote Hawa vandaan komt, zowat 48 nummers op en dus bleef er meer dan genoeg materiaal over om nog een album uit te distilleren.
Wie had dat nog verwacht? Na haast eindeloze interne twisten over geld en mismanagement, en het Mbongwana Star-project waarvoor bandleden Coco Ngambali en Théo Nzonza de line-up van de band verlieten, staat Staff Benda Bilili er na 8 jaar opnieuw met deze meer dan toepasselijk getitelde Effacer Le Tableau ("met een schone lei beginnen"). De line-up van de band is haast volledig gewijzigd, maar aan het roer staat nog steeds oprichter Ricky Likabu (om maar te zeggen dat je het immer hoopvolle doorzettingsvermogen van Congolezen nooit moet onderschatten, zoals ze ook zingen in Salongo: "Il n'y a rien pour rien, il faut travailler!"). Voor dit album werkte Staff Benda Bilili niet langer samen met Vincent Kenis, maar met de Franse producer Jean Lamoot en de sound klinkt iets minder experimenteel en meer als een traditionele Congolese productie (opener Semba Bilokota, Salongo, Trois Décembre, Bolamu…) en voor Olio Anté gaan ze zelfs even de reggaetoer op. Grote afwezige is de eensnarige satongé van Roger Landu, die niet langer deel uitmaakt van de line-up van de band en aan een solocarrière werkt. Een groot deel van de bandleden van Staff Benda Bilili zijn poliopatiënten en zij kennen dus maar al te goed de vaak erbarmelijke omstandigheden waarin mindervaliden en straatkinderen in Congo moeten zien te overleven. Vandaar ook dat de band 10% van de opbrengst van de verkoop van Effacer Le Tableau en 30% van de opbrengsten van hun komende tournee, die gepland staat voor 2020, zullen afstaan aan Karibu Kinshasa, een NGO die zich inzet voor het lot van de straatkinderen in Kinshasa en zich dankzij de samenwerking met Staff Benda Bilili in de toekomst ook meer op mindervaliden zal richten (zie ook het nummer ONG in de tracklist). De 14 nieuwe composities op dit album werken nog altijd op de dansspieren. Met Bonne Année wenst Staff Benda Bilili ons alvast het beste voor het nieuwe jaar en wij wensen hen zeker hetzelfde toe!
Het was zo stil geworden rond de Congolese releases bij Crammed Discs, dat wij ervan overtuigd waren dat het label dat destijds de term "congotronics" op de kaart zette, de stekker uit het project getrokken had. De release van deze dubbele Kinshasa 1978: Originals & Reconstructions compilatie geeft ondergetekende toch weer wat hoop. Zoals de titel al aangeeft begint het verhaal achter deze release in 1978, toen Bernard Treton, een producer en technicus bij Radio France een poos in Kinshasa verbleef om een aantal jonge geluidstechnici op te leiden voor wat toen nog radiostation La Voix du Zaire was (later La Voix du Peuple, het tegenwoordige Radio-Télévision nationale du Congo). Treton vond het wel een goed idee om zijn pupillen aan te leren hoe ze een live band moesten opnemen en vroeg percussiemeester Maître Nono om hem voor te stellen aan enkele lokale muzikanten. Op een trouwfeest leerde Bernard vervolgens Mbuyamba Nyuni, frontman bij Sankayi (en één van de stichtende leden van het latere Kasai Allstars), kennen, een ontmoeting die de opening bleek die hij zocht en zou leiden tot de opnames met Sankayi, Konono N°1, een band die geen verdere introductie behoeft, Orchestre Bambala (met, zoals de naam al aangeeft, vooral leden uit het Mbala-volk uit de voormalige provincie Bandundu in het westen van Congo en een accordeon-sound die je wellicht eerder in Madagaskar of Brazilië zou verwachten) en Orchestre Bana Luya (met voornamelijk leden uit het Luba-volk in Mbuji Mai in de oostelijke Kasai-regio van Congo en een sound van versterkte likembes die aanleunde bij die van Konono N°1), de vier bands die ook op deze compilatie te horen zijn. Uit die originele opnames werd in 1989 al een eerste album gepuurd, getiteld Zaïre: Musiques Urbaines à Kinshasa en uitgegeven door het Franse Ocora label. Het Europese publiek bleek toen echter nog allerminst klaar voor de rauwe vreemde muziek vol versterkte likembes, maar één Belg, Vincent Kenis, lustte absoluut wel pap van wat hij hoorde en zou vervolgens, na een jarenlange vruchteloze zoektocht, de sound nieuw leven in blazen met releases van onder andere Konono N°1 en Kasai Allstars op het Crammed Discs label onder de noemer "congotronics".
De Canadese gitarist Adrian Raso dook voor het eerst op deze pagina's op ter gelegenheid van de release van Devil's Tale, een album uit 2014 dat hij opnam in samenwerking met het Roemeense Fanfare Ciocarlia. Op deze nieuwe langspeler kroont Raso zichzelf tot Gyspsybilly King, een verwijzing naar zijn unieke gitaarstijl waarin zowel invloeden uit Django Reinhardt's jazz manouche als Brian Setzer's rockabilly riffs te horen zijn (Beelzebaby Swing) en hier en daar zelfs de geest van Johnny Cash's "deep south voodoo" doorklinkt.
Werkte de Kameroense singer-songwriter Erik Aliana voor Just My Soul nog samen met bassist Francis 'Picket' Dschoutezo, dan is hij op deze Ancestors vooral solo te horen (al haalde Erik er voor twee nummers wel Debashish Bhattacharya, de meester van de Indische slide-gitaar bij). Het resultaat is een erg minimalistisch album waarin hier en daar opnieuw invloeden uit de Pygmee-polyfonieën van zijn thuisland doorklinken en Aliana vocaal afwisselt tussen O'Sananga, Engels, Frans en een Pidgintaal die hij zelf "Camfranglais" doopte. Zoals de titel al aangeeft, staan in nummers als Respect, opener Out Of Africa of For Papa de voorvaderen en hun relatie tot de hedendaagse maatschappij, de natuur en de spiritualiteit centraal, maar elders verkent Erik ook andere thema's die hem bezighouden zoals migratie (Ke Enda Oko, waarin Erik waarschuwt voor het valse Eldorado dat Europa voor veel Afrikaanse migranten geworden is), reizen (Fresh Fruits), ontmoetingen, ballingschap (Oyé, opgedragen aan de zwarte nazaten van de slavernij in de Caraïben en daarbuiten), de vaak al te beperkte kennis van de Afrikaanse geschiedenis (A Thousand Names), de dreiging van een totale burgeroorlog in Kameroen omdat de Engelstalige minderheid in het westen zich wil afscheuren van de rest van het land (Kamit Peace) en zelfs de dood (afsluiter Nougwé, waarin Aliana oproept de dood niet te vrezen, maar te omarmen als een deel van het leven). Tradi-moderne West-Afrikaanse poëzie op muziek.
Humans is onze eerste kennismaking met het negenkoppige London Afrobeat Collective, een band met leden uit het Verenigd Koninkrijk, Congo, Italië, Frankrijk, Argentinië en Nieuw-Zeeland, die naast Fela ook onder andere Frank Zappa en Parliament/Funkadelic als inspiratiebronnen noemen. In de sound van London Afrobeat Collective zal je naast pure afrobeat dan ook moeiteloos invloeden uit funk, rock (Stop Talking), jazz (All You Need Is Air) en dub terugvinden. Die Parliament/Funkadelic link mag u wat Humans betreft trouwens vrij letterlijk nemen, want de prachtige hoesillustratie is van de hand van Ben Hito, in het verleden verantwoordelijk voor menige albumhoes van Parliament en Funkadelic. Net zoals bij het Chileense Newen Afrobeat het geval is, koos ook London Afrobeat Collective met vocaliste Juanita Euka voor een frontvrouw. Niet zomaar een gimmick trouwens, maar een weloverwogen keuze zoals ze zelf onderschrijven met het stevig feministische statement Power To The Woman op deze 'Humans'. Zeer warm aanbevolen brok energieke Afro-funk!
Ondergetekende leerde het Zwitserse Professor Wouassa in 2017 kennen dankzij Grow Yes Yes!, hun eerste release voor het Matasuna Records label. Op dat album serveerde de elfkoppige band uit Lausanne een hoogst aanstekelijke mix van afrobeat en highlife, en dat is op opvolger Yobale Ma! (Wolof voor "neem me!" of "pak me!") zeker niet anders. Opvallendste ingrediënten bij Professor Wouassa zijn nog steeds de afwisseling tussen de mannenstem van Mamadou 'Jim' Diagne en de vrouwelijke charmes van zangeres Thaïs Diarra, gepaard met het feit dat het traditionele Pidgin Engels bij deze band vaak vervangen wordt door Wolof en Bambara. Maar de band durft op 'Yobale Ma!' ook buiten de platgetreden highlife- en afrobeatpaden treden.
Met Chaos Theories heeft het Canadese The Souljazz Orchestra de perfecte opvolger klaar voor het in een jaren tachtig-sfeertje badende Under Burning Skies uit 2017. Wij hadden een gesprek met componist, multi-instrumentalist en vocalist Pierre Chrétien.
Chaos Theories, de nieuwe langspeler van de Canadezen van The Souljazz Orchestra, blijkt in vele opzichten het logische vervolg op de sterk door de jaren tachtig van de vorige eeuw beïnvloede voorganger Under Burning Skies uit 2017. Ook op Chaos Theories nog steeds disco-funk als House Of Cards of Sky High en een streepje calypso-meets-cumbia met Slumlord, maar zoals de hoesafbeelding al aangeeft lieten de Souljazzers zich voor deze langspeler ook beïnvloeden door de punk uit datzelfde decennium. Vooral General Strike, reggae meets afrobeat met een punkattitude, doet meteen aan het oeuvre van The Clash denken. Voor de fans van het eerste uur is er nog altijd een streepje stevige afrobeat met Police The Police, een socio-politiek nummer Fela waardig. Opnieuw een heerlijk plaatje van deze band die onze muzikale verbeelding blijft prikkelen door er steeds maar opnieuw in te slagen platgetreden paden te vermijden!
Ook zo'n nood aan een streepje zon in deze barre wintermaanden? Check dan zeker eens DNA, de nieuwe langspeler van Flavia Coelho, de Parisienne met de Braziliaanse roots. In de perstekst bij dit album beweert de zangeres zich nooit beter in haar vel gevoeld te hebben en dat straalt gewoon van de nummers op DNA af. Coelho serveert opnieuw die aanstekelijke mix van reggae, samba, bossa nova, baile funk en trap, overgoten met een heerlijk licht verteerbare pop-saus, want: "Popular music is the people, and I am a woman of the people!". Niet dat Flavia op DNA daarom zwaardere onderwerpen uit de weg gaat, want naast persoonlijke tracks als opener De Novo De Novo, waarin ze het heeft over leren uit je fouten zelfs al moet je die eerst enkele malen herhalen, of Pagina, over omgaan met het verraad van een "goede" vriend of vriendin, en Nosso Amor, waarin de liefde centraal staat, bekritiseert Coelho in Cidade Perdida dan weer de corruptie en het geweld die welig tieren in haar geboortestad Rio de Janeiro, in Libera geeft ze dan weer het grote geld, de 1% superrijken, een veeg uit de pan, en in titelnummer DNA stelt Coelho tenslotte dat wat ons uniek maakt net onze grootste kracht is. Braziliaans zonnetje met hier en daar een scherp randje!
Flavia Coelho komt DNA live voorstellen in de Brusselse Ancienne Belgique op dinsdag 31 maart.
Wat de ontstaansgeschiedenis van de vier tracks op deze Forfun EP betreft geldt zeker het spreekwoord "van een nood een deugd maken", want toen Juana Molina en haar band in juli van 2018 op het Roskilde Festival in Denemarken moesten spelen bleek bij aankomst zowat hun hele backline te zijn achtergebleven. Enkel gewapend met Juana's gitaar, een al aanwezig keyboard en een drumkit, besloten ze het er toch op te wagen en brachten uiteindelijk een wilde grotendeels geïmproviseerde set van Juana's nummers. Een van die tracks, een stevige punkversie van Paraguaya, is ondertussen een vaste waarde geworden in de live sets van Molina en vormde meteen ook de basis voor deze Forfun EP, waarvoor Juana, zoals de titel al aangeeft, gewoon voor de lol een aantal nummers uit haar repertoire (het al vernoemde Paraguaya Punk en Un Dia Punk uit Juana's in 2017 verschenen Halo album, en The Punkish Rat en Vagos Punk uit voorgangers Wed 21 en Un Dia) in een punkjasje stak.
Sahra Halgan is een diva uit Somaliland, de staat die zich in 1991 afscheurde van het door burgeroorlog verscheurde Somalië, maar om de één of andere reden niet erkend wordt door de internationale gemeenschap. De bijnaam 'Halgan' ("de strijdster") hield de zangeres trouwens over aan haar moedige inzet tijdens de revolutie tegen dictator Siad Barre in de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen ze een tijd lang actief was als verpleegster en optrad om de revolutionaire troepen moed in te zingen. Sahra eindigt uiteindelijk, zoals zovele andere Somaliërs, als vluchteling in Europa, waar ze in 2010 samen met percussionist Aymeric Krol (BKO) en gitarist Maël Salètes (Orchestre Tout Puissant Marcel Duchamp) het Sahra Halgan Trio opricht, een samenwerking die resulteerde in het in 2015 verschenen Faransiskiyo Somaliland. In 2013 besluit Halgan terug te keren naar haar geboorteplek Hargeisa, de hoofdstad van Somaliland om er een lang gekoesterde droom te verwezenlijken en zo bij te dragen aan de heropbouw van haar land: de oprichting van een plek gewijd aan muziek en poëzie genaamd Hiddo Dhawr ("houdt de cultuur in stand"). En nu is er deze Waa Dardaaran (een Somalische beleefdheidsformule om hooggeplaatsten en eerbiedwaardigheidsbekleders mee aan te spreken), opnieuw opgenomen met Aymeric en Mael, maar deze keer aangevuld met toetsenist Graham Mushnik en verschenen bij Buda Musique onder haar eigen naam.
Klonk het Parijse gezelschap Acid Arab op hun in 2016 verschenen debuut Musique De France nog wat als een doorslagje van de door Omar Souleyman wereldwijd populair gemaakte Syrische dabke-sound, dan gingen ze voor opvolger Jdid duidelijk andere horizonten opzoeken. Dat de titel van het album zich uit het Arabisch laat vertalen als "nieuw" is dan ook niet meer dan toepasselijk. Het album klinkt een stuk donkerder - denk eighties new wave en Detroit techno meets dabke, raï, Toeareg-blues en zelfs wat Turkse neo-psychedelica in Ejma. Om dat allemaal voor elkaar te krijgen bundelden Guido Minisky en Hervé Carvalho (tegenwoordig permanent bijgestaan door de Algerijnse toetsenist Kenzi Bourras) de krachten met een hele reeks vocalisten, muzikanten en producers.
Dat het nieuwe album van Pat Thomas & Kwashibu Area BandObiaa! ("iedereen") als titel kreeg is verre van toevallig, maar eerder een logische gevolgtrekking aldus producer en multi-instrumentalist Kwame Yeboah: "Playing highlife around the world taught us what we had to do to move our sound forward. We could see there was something for everyone in our music. People of all ages, colours and trends were dancing together!". In de tracklist 9 nieuwe nummers, waaronder moderne parabels als opener Onfa Nkosi Hwee, een waarschuwing over de kwalijke gevolgen van arrogantie, en Odo Ankasa, over de waarde van echte liefde en vertrouwen, maar bijvoorbeeld ook een herwerking van Pat's eigen Afro-disco klassieker Yamona. Minstens evenwaardige opvolger voor het titelloze Pat Thomas & Kwashibu Area Band uit 2015!
Los Pirañas is een Colombiaanse supergroep samengesteld uit het trio Eblis Alvarez (Meridian Brothers & Chupame el Dedo - elektrische gitaar, computer en synthesizer), Mario Galeano (Frente Cumbiero & Ondatropica - basgitaar) en Pedro Ojeda (Romperayo & Chupame el Dedo - percussie), oude schoolmakkers die met deze Historia Natural al aan hun derde langspeler toe zijn. Pedro Ojeda: "To me, this album is going back to where we were in high school. We didn't have so many goals back then. We wanted to play riffs, to express ourselves, to find that rough spirit.". Eblis Alvarez vult aan: "We're looking back, but with all this experience. We were too much in a comfort zone, we were getting lazy about what to do next. So we talked and came up with some concepts. The three of us have a soul bond and a long history together.". "There's a huge Colombian repertoire of recordings that have influenced us. As a drummer, those rhythms have been my main inspiration. I try to get the feeling and the energy of those discs from the 1950s to the 1970s in what I do with the band.", vat Ojeda samen. Het resultaat is een schijfje waarop traditionele Latijns-Amerikaanse ritmes als cumbia, champeta, tropicalia en salsa botsen met psychrock, minimalistische dub en experimentele jazz; des te indrukwekkender als je weet dat alle tracks op Historia Natural live werden ingespeeld in de studio. Mario Galeano: "Every sound you hear on the album is us playing live. In the studio we jam and develop different takes on ideas. Much of what we do is improvised. We know each other so well that we're very connected; the communication between us is completely natural. It's why we don't have to rehearse that much.". Heerlijk geflipt Latijns-Amerikaans retrofuturisme!
Als volgende op het lijstje heruitgaven van World Circuit Records is Rumba Argelina, in 1993 het langspelerdebuut van de Spaanse band Radio Tarifa aan de beurt. De band werd begin jaren negentig van de vorige eeuw opgericht door Fain Sanchez Dueñas (darboeka, plato, backing vocals), Vincent Molino (ney, kromhoorn en hobo) en Benjamin Escoriza (vocals) en mixte flamenco met Arabo-Andalusische muziek, Arabische en Moorse invloeden en elementen uit de rest van het gebied rond de Middellandse Zee en zelfs de Caraïben. Fain vatte het destijds zelf als volgt samen: "It's a case of utilizing the mix of cultures that lie side by side in Spain, like the buildings in old cities such as Toledo: Arabic, Jewish and Christian. It's those inter-relationships we explore. When we got together, we all had different day-jobs: I was an architect, Vincent worked as a geological engineer on subterranean water in Seville, and Benjamín worked in TV admin. Music was our passion occupying every other moment. Vincent and I met at Ars Antiqua (Musicalis) which was an early-music ensemble playing music from France, Italy, Spain, and even England, from the 12th to 15th centuries. Of course, we were playing rock and flamenco and other things too and that's how we knew Benjamín. He was from the world of Andalucian popular music. He was a singer of the lighter "palos" of flamenco, like bulerías and particularly rumbas and tangos. Almost all our music is modal, which means it is totally melody based. Modal means it’s not chromatic, so it doesn’t use all the black and white notes of the piano like classical European scales, and the scales do not necessarily have seven note patterns either. We play like an ensemble, listening hard to each other, with lots of eye contact all the time on stage so we dovetail in and out of each other.". Rumba Argelina werd met een minimum aan middelen opgenomen in de slaapkamer van Fain op een eight-track recorder. Tot de verbazing van de bandleden groeide het resulterende album echter al snel uit tot een cultsucces en zette het Radio Tarifa op de kaart als vernieuwer in de wereldmuziekscene. De naam van de band verwijst niet geheel toevallig naar Tarifa, een kleine stad op de zuidelijkste punt van het Iberisch Schiereiland, waar Spanje het Afrikaanse continent bijna raakt en je de locale radio's die uitzenden aan de andere kant van de Straat van Gibraltar vlot kunt ontvangen. Na Rumba Argelina volgden nog Temporal in 1996, Cruzando El Rio in 2000, en live album Fiebre in 2003, maar in 2006 hield de band het voor bekeken en een reünie zit er niet meteen in want vocalist Benjamin Escorizo overleed in 2012 na een slepende ziekte. Spaans pareltje om te blijven koesteren!